Vorige week stuurde ik onderstaande brief aan Mark Rutte, minister-president.

***

Als betrokken burger, leef ik mee met de boeren en hun bezwaren. Tegelijk deel ik de afkeuring van de meeste landgenoten voor de extreme wijze waarop veel boeren hun bezwaren kenbaar maken.

Ik schrijf u hierover omdat ik vooral begrip heb voor de bezwaren tegen de benoeming van Johan Remkes als probleemoplosser van de stikstofcrisis. Hij heeft inderdaad één manco: hij is de architect van het gewraakte beleid.

Ik trek mij deze crisis om twee redenen speciaal aan.

De eerste is dat ik mij professioneel capabel acht er een rol in te spelen. Ik heb mijn hele beroepsleven aan de universiteit gewerkt als docent toegepaste wetenschapsfilosofie. Dat begon in 1967 aan de toen net opgerichte Medische Faculteit Rotterdam, waar ik toen net mijn artsdiploma had verworven. Ik werkte in het natuurwetenschappelijke basisvak Algemene Ziekteleer, de Faculteit had als opdracht van het ministerie meegekregen om onderwijs in kleine groepen te geven en wij pasten dit toe in de vorm van ProbleemGestuurd Onderwijs. De studenten kozen thema’s waar ze meer over wilden weten, formuleerden voor zich zelf hun mix van begrip en onbegrip, gingen daarover met elkaar in debat, ik luisterde, deed gevraagd of ongevraagd telkens even mee in het debat, en zo voerden wij de discussie tot het punt waarop de problemen nu echt even niet verder praktisch opgelost konden worden.

De tweede reden is dat ik door dit werk ontdekte waardoor sommige problemen in ziekte vooralsnog onoplosbaar zijn. In 1962 had de wetenschapshistoricus Thomas Kuhn in zijn essay ‘The Structure of Scientific Revolutions’ het begrip paradigma in het wetenschapsfilosofisch discours geïntroduceerd; in 1978 promoveerde ik op een filosofische analyse van de algemene pathologie met als conclusie dat dit vakgebied toe is aan een nieuw paradigma. Volgens het actuele paradigma was ‘pathologie’ tussen 1600 en 1900 in feite ‘pathologische anatomie’ geworden. De bevindingen aan het lijk van de overleden patiënt waren maatgevend geworden voor het begrip ziekte. Eind 20e eeuw was dit paradigma uitgewerkt; de wereld was – en is nu nog veel sterker – toe aan een nieuw paradigma. De klassieke vier elementen van de oude Griekse natuurfilosofie aarde (het vaste), water (het vloeibare), lucht (het gasvormige) en vuur (het warme, het stralende), verdienen nieuwe waardering EN een aanvulling in de vorm van de aether – het vijfde element oftewel, zoals Aristoteles het benoemt, de quinta essentia.

Mest uitrijden. Foto: Pixabay.

Daarmee komen onze boeren weer in mijn verhaal, want die zijn, zonder dat ze zich daar zelf met zoveel woorden van bewust zijn, specifieke ervaringsdeskundigen inzake deze aether.

Ik weet uit eigen ervaring een beetje waar ik het over heb. Van februari tot juli 1945 was ik, geëvacueerd uit Arnhem na de Operatie Market Garden, op een boerderij, in Loenen aan de Vecht. Dat was feest! Een soort oase in de ellendige hongerwinter in de steden in de randstad. Willem Kruiswijk, de boer kende al zijn twee dozijn koeien bij naam; ik mocht een beetje zelf leren melken. Ik voelde met de directe gewaarwording waarmee een kind van 7 voelt, hoe boerin Arijaantje een empathische band met de kippen had als ze eind van de middag ‘kiep kiep kiep’ riep en eten strooide, en hoe die koeien wisten dat ze gemolken zouden worden.

Dáár ligt het probleem. Heel veel boeren, vooral jongere, willen op deze authentieke manier boer zijn of worden, maar dat lukt niet vanwege de pandemische obsessie met alles groter en meer geld opbrengend maken zonder de nevenwerkingen te verdisconteren. ‘Breek de macht van de agrarische reuzen, daar worden de boeren zelf ook beter van’ stond vorige week in Vrij Nederland; maar intussen lijken de agrarische reuzen en hun mede-BovenBazen er alleen op uit te zijn de macht van de echte vernieuwers te breken

Uit een column van Sylvain Ephimenco in Trouw van vorige week haal ik wat Louise Fresco,  voorzitter van Wageningen University & Research, schreef: ‘De Nederlandse boeren horen tot de meest succesvolle en innovatieve ter wereld (…); de Nederlandse landbouw is duurzamer en milieuvriendelijker dan die elders.’

Ephimenco voegde toe: ‘ Bijna 1 op de 3 boeren zou volgens ditzelfde beleid over acht jaar moeten zijn verdwenen. Wat zou er gebeuren als ook 30 procent van de 750.000 industriewerknemers voor 2030 zou worden uitgebonjourd, evenals een derde van de 2.700 KLM-piloten of van de 90.000 vrachtwagen-chauffeurs? Bij boeren, die verbonden zijn met de grond die ze bewerken en het vee dat ze houden, is deze gedwongen onthechting nog veel pijnlijker.

Ik schrijf u dit omdat het mij zinvol lijkt wanneer u mij,  zoals in de Griekse mythologie oppergod Jupiter vaak samen op pad gaat met zijn jongere collega Mercurius, als sidekick naast Johan Remkes zou benoemen.

Ik hoop van u te vernemen.

Hugo Verbrugh


Meld u aan voor De Ster nieuwsbrief (U ontvangt een bevestigingsmail)

Dit veld is vereist.
Lees hier de privacyverklaring Hiermee geeft u toestemming om wekelijks een nieuwsbrief te ontvangen.