Vandaag herdenken we de mensen die in de oorlog zijn omgekomen. Dat zijn er velen geweest. Alleen al in Rotterdam zijn 40 mensen gefusilleerd vlak voor de bevrijding. In Kralingen, op het Hofplein en bij het Zuidplein staan monumenten voor deze mannen. Ik wil graag even met u stilstaan bij een van deze mensen. Hij was mijn oom. Feike Reitsma, een broer van mijn moeder. Hij was net als zijn jongere broer Bertus, rechercheur van politie toen de oorlog uitbrak. Door de bezetter werden zij aangesteld om voedseltransporten te begeleiden wat hun in staat stelde ervoor te zorgen dat onderduikers te eten hadden. Later werd oom Feike belast met documentatie, wat hem in staat stelde verzetsstrijders de nodige papieren te bezorgen. Naast hun officiële functies fotografeerden de broertjes Duitse schepen in de havens en onderdelen van de Atlantic Wall. Feike werd gevraagd de microfilms dwars door de linies naar het hoofdkwartier van de geallieerden in Frankrijk te brengen. Ze hadden de films verstopt in stukken zeep. Omdat het een heel gevaarlijke opdracht was, bood de jongste broer aan dit karwei uit te voeren. Hij zei: laat mij het maar doen, jij bent getrouwd en hebt kinderen. Zo kwam het dat Bertus naar Frankrijk trok en Feike zijn werk hier voortzette. Door verraad kwam hij in de Scheveningse gevangenis terecht: het Oranjehotel. In Rotterdam werden door het verzet aanslagen gepleegd op Duitse autoriteiten. De bezetter besliste dat verdachten geen vorm van proces kregen maar zonder meer gefusilleerd konden worden. Er moesten 40 verdachten worden gedood. Twintig verzetsmensen vond men in het Haagseveer. De anderen vond men in de omgeving en het Oranjehotel, waaronder mijn oom. Mijn oom werd gefusilleerd bij het Zuidplein, anderen op het Hofplein en hier in Kralingen. Na hun executie moesten de lichamen blijven liggen als afschrikwekkend voorbeeld. Zo is een eind gekomen aan het leven van mijn oom Feike. Hij was een geliefd mens. Als kleine jongen heb ik hem één keer gezien, toen hij een brood bij ons bracht. Een heel brood in de hongerwinter. Ik weet nog dat ik er met mijn kleine vingertje een gat in maakte. Nooit heeft brood zo heerlijk gesmaakt. Ik draag het silhouet van mijn oom in mijn geheugen. Een reus die ons eten bracht. Mijn moeder noemde Feike haar liefste broer. Ik heb een brief waarin mijn vader de familie informeert. Hij zoekt troost in zijn geloof en probeert zijn familie te bemoedigen maar het was te zwaar. Uit zijn brief blijkt hoe zeer hij van zijn zwager hield. Oom Bertus worstelde zijn hele leven met de vraag of zijn broer gestorven is door zijn aanbod de opdracht over te nemen. Het zwaarst getroffen is mijn tante Lies, de weduwe van Feike. Zij bleef achter met 6 kleine kinderen. Minder dan 2 maanden na de dood van haar man kwam de bevrijding. Iedereen was blij en vrolijk, maar zij was alleen. Haar aanvraag voor weduwenpensioen werd geweigerd. Oom Feike was 37 jaar toen hij overleed en had te weinig dienstjaren. Ze moest leven van een toelage van het fonds 40-45. Een liefdadigheidsfonds. Ze heeft het heel erg gevonden dat ze zo werd afgescheept. Ik heb u een verhaal verteld van iemand die hier ieder jaar wordt herdacht. Ik hoop dat u een beetje van hem gaat houden. Is het werk van mijn oom Feike waardevol geweest? Dat hangt af van wat wij er mee doen. Met de slachtoffers van de oorlog in Oekraïne, de vluchtelingen in Ter Apel en de slachtoffers van de toeslagaffaire.

Anne Gercama


Meld u aan voor De Ster nieuwsbrief (U ontvangt een bevestigingsmail)

Dit veld is vereist.
Lees hier de privacyverklaring Hiermee geeft u toestemming om wekelijks een nieuwsbrief te ontvangen.