Dit wordt een eigenaardig stukje. De titel suggereert al zoiets. Maar ik bedoel het serieus.
Het gaat over een onderwerp dat een enkeling kent uit eigen ervaring, en waar praktisch iedereen van horen zeggen en erover lezen, weet van heeft: soms komt een droom die je ooit, meestal kort of heel kort geleden, had, later in het echt zó perfect uit, dat je er bijna bijgelovig van zou worden.
Enige kennis van de psychologie en gezond verstand leren beter. Ieder mens droomt veel meer dan hij/zij zich later herinnert. Dat wil zeggen, veel meer dan hij/zij zich later zo bewust herinnert dat hij/zij het kan navertellen.
Maar dat is maar de helft van het verhaal. Onbewust droomt ieder mens zeer veel meer. En allicht dromen mensen vaak over onderwerpen die hen overdag bewust bezighielden, en allicht blijven die onderwerpen zich de volgende dagen bewust en onbewust bewegen in ons gemoed. Met die simpele vaststelling komt een belangrijk nieuw thema uit de cognitieve psychologie in het verhaal: het niet-declaratieve geheugen [= het impliciete geheugen oftewel (ik citeer Wikipedia) ‘een vorm van het …geheugen waarbij er niet direct sprake is van bewuste beleving van of toegang tot opgeslagen kennis. Deze vorm van geheugen komt vooral tot uiting in beter presteren in bepaalde taken na herhaalde oefening (zoals leren fietsen of tennissen) of na eerdere kennismaking met bepaald stimulusmateriaal. Het niet-declaratieve geheugen bestaat uit meerdere deelvormen, zoals het … lees verder zelf maar na in Wikipedia].
In iets eenvoudiger bewoordingen: ‘Het is met ons geheugen als met de zogenoemde hemellichamen: de zon, de maan, de met het blote oog soms [als het donker is (of, in het geval van Venus, als het donker of alweer licht <de avond resp. ochtendster!> begint te worden!) zichtbare planeten, de (verdere) ‘buitenplaneten’ [en dan begint het verhaal al wat minder eenduidig te worden, want er is discussie of Pluto, de zgn. buitenste planeet van ons zonnestelsel, wel of niet een echte planeet is], en nog verder weg de sterrenhemel en ga zo maar door tot sint juttemis, de sterren die wij kunnen zien zijn maar een fractie van het totaal aantal sterren in de dimensie waar tijd en ruimte, gelijk de haas en de vos in het sprookje van Repelsteeltje van Grimm, elkaar goede nacht wensen – kortom [deze zin heeft tot hier al bijna twaalf dozijn woorden, maar dat past wel een beetje in de strekking van dit verhaal], hoe donkerder het is, hoe beter je kijkt, en hoe betere instrumenten je gebruikt, des te meer sterren je ziet en zo gaat het ook met het geheugen.
Kortom, dit wordt een eigenaardig stukje. Het is nu, op het moment dat ik dit schrijf, zaterdag 18 november, eind van de middag. In de gemeente Dongeradeel in Noordoost Fryslân is Sinterklaas, vergezeld door twee meisjes genaamd Melanie en Bianca (huidskleur onbekend), veilig aan land gegaan en is de noodtoestand opgeheven; wat dat betreft kan mijn stukje naar de redactie van De Ster.
En dat kan niet alleen, maar het moet nu wel, want vanaf nu heb ik tot maandag eind van de middag geen tijd voor iets anders. Morgen heb ik een sublieme bijeenkomst over ‘De dood als nieuw begin’ in de Salon Philosophique in de Sociëteit De Harmonie die ik nog moet voorbereiden [dáárnaar verwijst de titel van dit stukje; ik denk de laatste tijd aan weinig anders dan aan het onderwerp dat is samengevat in de titel van die bijeenkomst], en direct daarna ga ik verder met de voorbereidingen voor een stuk keuze-onderwijs in de toegepaste wetenschapsfilosofie voor ruim twee dozijn Engelstalige studenten, wat pas goed a hell of a job is. In volgende stukjes kom ik op dit alles terug; ik verheug me op de toekomstige herinneringen hieraan.
Het plaatje gaat over een verhaal in de Metamorfosen van de Latijnse dichter Ovidius. De nymf Syrinx wordt achterna gezeten door de bosgod Pan die allerlei ongewenste intimiteiten met haar voorheeft. Syrinx smeekt haar zusters, de waternymfen, haar te veranderen opdat Pan haar niet pakken kan. De waternymfen geven gehoor aan haar smeekbede, en op het moment dat Pan denkt dat hij de nymf te pakken heeft, grijpt hij in een bos riet. Wie ‘s ochtends wakker wordt naast iemand anders en dan die ander wil vertellen wat hij/zij gedroomd heeft, kent die ervaring: de woorden verdampen, verpulveren [elke beeldspraak zit er naast] terwijl je ze probeert te pakken.
Meld u aan voor De Ster nieuwsbrief (U ontvangt een bevestigingsmail)
recent commentaar