Een Engelsman, een Fransman en een Jood krijgen de opdracht om een filosofisch opstel te schrijven over de kameel. De Engelsman schrijft over ‘De kameel en zijn bruikbaarheid om drop aan Arabieren te verkopen’, de Fransman over ‘De kameel en zijn liefdesleven’, en de Jood over ‘De kameel en het Joodse vraagstuk’.
Het is een oud mopje in de categorie Jüdischer Witz. Ik verzin een actuele variant in de categorie journalistenhumor. Nu krijgen alle columnisten van De Ster de opdracht om een filosofisch stukje over de kameel te schrijven. De eerste schrijft over ‘De kameel en het voetbal’, de tweede over ‘De kameel en het WK’, de derde over ‘De kameel en Oranje’, de vierde over ‘De kameel en de doellijntechnologie’, enzovoort. U begrijpt wat ik bedoel.
Geïnspireerd door deze parabel verzin ik een volgend gedachtenexperiment. Drie medewerkers van NRC Handelsblad en ik moeten een filosofisch opstel schrijven over het voetbal. De drie NRC-auteurs laten zich inspireren door wat zij 17 juni in de krant schreven, de dag voor ‘Australië’, en nadat heel Nederland in extase geraakt was door ‘Spanje’: (1) Maxim Februari: ‘Bij voetbal werkt alles precies andersom’, (2) Frits Abrahams: ‘De “vanishing spray” zou gebruikt kunnen worden om FIFA-baas Blatter te laten verdwijnen’, (3) Bart Hinke: ‘Voetballer is ook … de totale mens … Na het succes van vrijdag worden hem wonderkrachten toegedicht’.
Dat is ongebruikelijke taal voor NRC Handelsblad. Niet voor niets gaat dat er prat op dat het wars is van godsdienstig aandoende hokuspokus en aanverwante poespas. Mij moedigt dit onverhuld spiritualistische woordgebruik aan om nu een stukje te schrijven over de kameel in verband met het voetbal en het arcanum.
Arcanum is een tientallen eeuwen oud woord voor geheim – voor het hogere, esoterische, religieuze, paranormale geheim. Het woord was gangbaar in antieke mysteriecultussen en in de alchemie en aanverwante kunsten. Na een opleving in de Middeleeuwse mystiek verdween het uit het normale taalgebruik. Maar sinds vorige week is alles anders. De wonderbaarlijke wederwaardigheden van Oranje in Brazilië hebben onthuld dat echt waar is wat alle godsdiensten altijd geleerd hebben: Hogere Machten bestieren wat op aarde gebeurt.
Met die onthulling ga ik u niet verleiden om te gaan geloven in God of zo. Ik begin aan de andere kant. Ik wijs u erop, dat u ongelijk heeft als u niet in de duivel gelooft. Ook wat dat betreft leren alle godsdiensten diepe wijsheid: zoals God bij uitstek goed kan werken op mensen die wel in Hem geloven, zo werkt de duivel het best op mensen die niet in hem geloven. Dat doen de meesten van u, lezers van De Ster, vrijwel zeker inderdaad niet, en dat moet dus nu anders worden. Ik geef u een eerste handreiking.
De filosofie van het arcanum, de arcanosofie, leert dat er twee duivels zijn. De ene heet Satan. Die inspireert de geheime kongsi’s en goksyndicaten waar vooraf bepaald wordt welk elftal welke wedstrijd met welke uitslag zal winnen en hoe de ingewijden daaruit maximaal financieel gewin kunnen halen. Over die duivel schreef Robbert Dijkgraaf onder de titel ‘Koning Toeval’ in NRC Handelsblad van 14 juni. Met behulp van Satan heeft de hogere wiskunde in de afgelopen jaren in het geheim de perfecte technieken ontwikkeld om alles wat in het voetbal gebeurt tot in de laatste decimaal achter de komma met zekerheid te kunnen voorspellen.
De andere duivel heet Diabolos. Die inspireert ons, kijkers voor de buis en feestvierders op straat, tot de bovenmenselijke gevoelens die nu het hele land letterlijk oranje kleuren. De illustraties dienen om uw geloof in beide duivels te sterken, zoals vroeger gebruikelijk was.
Kaalslag van nieuws, voetbal is hele verhaal
Door Hans Beerekamp |NRC van vandaag pagina 8 – 9
Ook al waren Australië en Spanje beide al uitgeschakeld… voor voetbal gelden andere regels.
Het resultaat is dat op alle publieke zenders nu wekenlang bijna niets anders meer te zien is. Als een bank zijn managers toch een bonus wil toestoppen of een impopulaire ex-politicus doorgedrukt moet worden als voorzitter van de Europese Commissie, dan zou dit het moment zijn: er kraait geen haan naar..
Robbert Dijkgraaf, Koning Toeval, NRC14 juni, Katern Wetenschap
Ik had mij vast voorgenomen niet over voetbal te schrijven. … Alles leek prima, totdat ik deze week een boek kreeg toegestuurd waarvan het eerste hoofdstuk getiteld is ‘Pelé ontmoet John von Neumann in het strafschopgebied’. En het stond ook nog vol wiskundige vergelijkingen! Von Neumann was naast waarschijnlijk de meest briljante wiskundige van de afgelopen eeuw, ook de vader van de economische speltheorie. Maar, zo ver ik weet, had hij geen enkele interesse in voetbal of zelfs maar in gezelschapsspelletjes. Toch beargumenteert de Spaanse econoom en ‘voetbalprofessor’ Ignatio Palacios-Huerta in het zo juist verschenen boek Beautiful Game Theory: How Soccer Can Help Economics dat het werk van wiskundigen als Von Neumann en John Nash … wel degelijk nodig is om het WK te duiden. Palacios-Huerta is hoogleraar aan de prestigieuze London School of Economics, … en bekend internationaal strafschoppenadviseur. Zijn expertise is de kansrekening.
Nu is kans een belangrijk element in het voetbal. Sterker nog, van alle sporten is voetbal het meest onderhevig aan de wispelturigheden van het toeval. Het is de meest onberekenbare en dus de ‘oneerlijkste’ sport. In een voetbalwedstrijd is het betere team absoluut niet zeker van de overwinning. Een enkele gelukstreffer kan de wedstrijd beslissen. Dat grillige verloop maakt het natuurlijk zo spannend. … Voor een groot gedeelte zijn de uitkomsten van een jaar competitie gewoon het resultaat van dom toeval …
Nu is toeval niet noodzakelijk slecht. Het grote inzicht van Von Neumann was dat het toeval een noodzakelijke ingrediënt is in iedere winnende spelstrategie. Hij publiceerde dat resultaat in 1928, toen hij pas 25 jaar oud was.
Als er één moment in het voetbalspel is waar Koning Toeval regeert, dan is het wel tijdens de strafschoppenreeks. Penalty’s zijn het sportief equivalent van Russische roulette. Maar weinig toeschouwers kunnen zonder extreme stressverschijnselen een strafschoppenserie uitkijken.
Juist die beladen strafschop is de ideale illustratie van de speltheorie. Als de penalty niet bestond, zouden wiskundigen hem bedenken. Met slechts twee spelers – schutter en doelman – is de uitkomst zero sum: winst voor de ene is verlies voor de andere. Beide spelers hebben in essentie een keuze uit twee acties. De schutter kan naar rechts of naar links schieten, de keeper naar rechts of naar links duiken. Er zijn dus vier mogelijke uitkomsten en in ieder van de vier gevallen is er een zekere kans op een doelpunt. Als de keeper in de verkeerde hoek duikt, is het bijna altijd raak (de praktijk leert in 94 procent van de gevallen). Gokt de doelman goed, dan hangt het af van welke hoek de schutter heeft gekozen. Als de speler rechtsbenig is dan is de kans op een doelpunt bij een schot in de rechterhoek 71 procent, voor de zwakkere linkerhoek slechts 59 procent.
In de speltheorie optimaliseert iedere speler zijn kans op succes, ongeacht de keuze van de ander. Von Neumann leert ons dat er een beste ‘gemengde’ strategie bestaat, waarbij de spelers door een gewogen toeval de hoek bepalen. In hun hoofd gooien ze dus een (onzuiver) muntje op.
In het geval van de strafschop kan deze strategie eenvoudig berekend worden. De uitkomst blijkt verrassend goed overeen te komen met cijfers uit de praktijk, die Palacios-Huerta zorgvuldig heeft geanalyseerd (9.017 strafschoppen uit de periode 1995-2012). Schutters kiezen in 61 procent van de gevallen voor hun voorkeurshoek; doelmannen kiezen in 59 procent van de strafschoppen voor de voorkeurshoek van hun tegenstander. Die paar procent verschil blijkt cruciaal.
Kunnen we nog een les trekken uit dergelijke hogere strafschopkunde? In politiek, bedrijfsleven of defensie vragen we van onze leiders consistentie. Blijven bij je lijn, een gekozen strategie vasthouden. De speltheorie leert ons echter dat in de meeste situaties de winnende strategie een onvoorspelbaar element in zich draagt. Niemand wil een speler die altijd in de rechterhoek schiet. In tegendeel, we willen dat hij het in 61 procent van de gevallen doet, maar op een onvoorspelbare wijze. Als een minister, bestuursvoorzitter of generaal net zo een (denkbeeldig) muntje zou opwerpen voor een belangrijke beslissing, zouden we toch even fronsen. Denk daar even aan als de bal straks op de elfmeterstip ligt.