Het is 3 uur in de morgen als mijn wekker afgaat. Mijn hele lichaam schreeuwt nog om slaap, maar ik moet eruit. Een korte douche, een beker vla. De koffer, broodjes en de fototas staan al klaar in de gang. In het donker loop ik naar de auto. Ik wist niet dat al die kwetterende vogels ook zo vroeg opstaan. Na een uur en een kwartier kom ik in Lier (België) aan. Dat is een voormalig dorp dat (net als Kralingen door Rotterdam) is opgeslokt door de grote stad Antwerpen. Daar stap ik in bij een bevriende paraglider en samen rijden wij in twee dagen naar Sedovec in Slovenië, net over de grens met Italië. Het is voor mij een bijzondere reis, Ik ben nog nooit in Slovenië geweest en uit de deelnemerslijst blijkt dat ik op afstand de oudste deelnemer ben. Dat heb ik wel eens als onprettig ervaren, want ja, het gaat natuurlijk allemaal wel iets trager, informatie komt niet altijd goed door, omdat ik aardig doof ben.

Voor wie nog niet weet wat paragliden is: dat is hard van een berg rennen, met een groot doek, paraglider scherm, achter je aan en dan maar hopen dat het scherm je draagt. Soms sta je al in 7 minuten weer op de landingsbaan, met je voeten op de grond, soms kan je ‘thermiek’ pakken en zweef je uren boven de bergen en vlieg je zomaar 10 kilometer weg. Je vliegt helemaal alleen, zonder motor, alleen gedragen door de wind, als een albatros. Een soort zeezeilen, maar dan in de lucht. Ik ben er weg van.

Voor wie nog niet weet wat paragliden is: dat is hard van een berg rennen, met een groot doek, paraglider scherm, achter je aan en dan maar hopen dat het scherm je draagt. Soms sta je al in 7 minuten weer op de landingsbaan, met je voeten op de grond, soms kan je ‘thermiek’ pakken en zweef je uren boven de bergen en vlieg je zomaar 10 kilometer weg. Je vliegt helemaal alleen, zonder motor, alleen gedragen door de wind, als een albatros. Een soort zeezeilen, maar dan in de lucht. Ik ben er weg van.

Een berg oplopen met een stijgingspercentage van 30%, met een pakzak op je rug van 19 kilo, dat doe ik in mijn tempo en dat is heel rustig aan. De meeste jongelui gaan naar boven alsof ze de trein moeten halen. Maar die problemen laten nog even op zich wachten, want als wij twee dagen later aankomen waait het zo hard, dat paragliden even onmogelijk is.

Het huis waar wij slapen wordt ‘hotel’ genoemd, maar dat is echt te veel eer. Het is zeker pittoresk en ligt halverwege de berg, maar de ruimte waar wij slapen heeft meer weg van een opgeruimde grot en de keuken en de douche zijn buiten. Ik maak kennis met de rest van de groep en na wat vormelijkheden blijken het allemaal wel leuke lui. Van de 12 deelnemers blijken er 6 nog nooit te hebben gevlogen. Die gaan het hier leren. Ik blijk er nog één te kennen van een reis naar Marokko en al vlug komen er leuke verhalen los waar de nieuwelingen helemaal van smullen, want voor hen is alles nog nieuw. Ik denk dat het een leuke vakantie wordt.

Jacques Beket