Vorige week donderdag had Sylvain Ephimenco in Trouw een trefzeker betoog. Ik citeer:
‘Uit plichtbesef, maar ook gedreven door een zekere hang naar sensatie, besloot ik woensdagochtend de tv aan te zetten. Het Tweede Kamerdebat over de verkiezingsuitslag zou snel beginnen. Waarom kijken? Omdat het niet iedere dag gebeurt dat de oppositie van rechts tot links beslist eensgezind op te treden. Elkaar niet interrumperen is bevorderlijk voor de vaart in het debat, maar natuurlijk ook funest voor het politieke spektakel. En zo geschiedde het dat ik in dat ene achterkamertje, vlak vóór het debat, Geert Wilders bijna gebroederlijk tegenover Jesse Klaver zag zitten. Het onbehagen bij zoveel tegennatuurlijke blije deposities op die gezichten, begon mijn hoofd in te sijpelen. En terecht. Het vervolg was een uniforme brij, waarin dezelfde boodschap door vijftien oppositiepartijen tot vervelens toe werd herhaald, en dit vanaf het moment dat door Jesse Klaver het startsein werd gegeven: “Stap op!”. Deze mantra resoneerde zo vaak dat ik bijna medelijden kreeg met de premier en zijn drie vicepremiers, die uit schaamte in hun smartphones kropen. Bijna, omdat je toch al weet dat bestuurders die tegelijk willen pauzeren en versnellen niets anders dan de roe verdienen. … Zondag bijvoorbeeld zag ik bij WNL op televisie de wetenschapsjournalist Arnout Jaspers beweren dat er helemaal geen stikstofprobleem bestaat. En dat Nederland een crisis creëert door een 4000 maal strengere grenswaarde te hanteren dan Duitsland. Is dat zo? Het zou helpen als zijn boek ‘De stikstoffuik’ aanleiding zou geven tot een recensie en daaropvolgend een débat contradictoire, maar in plaats daarvan wordt het boek in kranten al een maand doodgezwegen. … Een ander aspect dat mijn desinteresse vergroot, is het besef dat het beleid steeds minder door de politiek wordt bepaald, maar door de rechter. … Als het toch al zo is, laat dan de rechter de macht overnemen en dan snel allemaal naar de rechtbank om miljoenen procedures te starten. Het scheelt heel wat nutteloze debatten. En schaf ook de Tweede Kamer en het kabinet af.’
Zo’n tekst werkt aanstekelijk. Ik doe graag ook van mijn kant graag een duit in het zakje. Als gezagsgetrouwe, door zowel Calvijn als onze collectieve polderziel geïnspireerde vaderlander, doe ik dat bij voorkeur met een beroep op de Bijbel.
Via die weg herinner ik hier eraan dat de taal aan de mens gegeven is door een slang. Die verleidde zodoende de vrouwelijke component van de in paradijselijke onschuld levende eerste mens om niet meer te gehoorzamen aan ‘Gods Woord’ dat de mens niet mocht eten van de vruchten van de ‘Boom der Kennis’. De beloning voor deze ongehoorzaamheid was fabuleus: ‘Gij zult worden gelijk de goden’! Eritis sicut dei in de Vulgata = volkse versie, de Latijnse vertaling van Oude en Nieuwe Testament. En die slang is een soort ‘personificatie’ van de duivel in zijn aspect van de diabolos, de alles-door-elkaar-gooiende (διαβαλλο) .
Rudolf Steiner noemt die slang ‘Lucifer’; hij is van origine een ‘gevallen engel’. In nauwe samenwerking met de duivel onder zijn andere aspect, Satan, spiegelt Lucifer de mens sinds de zgn. zondeval (lapsus) voor dat wij onze mooie idealen al binnen bereik, vaak al zelfs bijna gerealiseerd hebben. Artificial Intelligence, atoomenergie en -bommen, de machinaties van Zuckerberg (Zeewolde!) en Musk (Twitter) zijn actuele voorbeelden van zaken die vooral Satan alias Ahriman bewerkstelligt.
’t Is maar dat u het weet. Al dat gepraat over stikstof is van meet af aan gedoemd te mislukken. ’t Is op z’n best iconische legepraat.
Meld u aan voor De Ster nieuwsbrief (U ontvangt een bevestigingsmail)
recent commentaar