Ik heb er eerder eerder over geschreven in De Ster; om precies te zijn op 11 december 2004 en op 23 december 2008. Het ging over de kerstnacht 1914 in de loopgraven van de Eerste Wereldoorlog. Duitse soldaten liepen zonder te schieten en ‘Stille Nacht, Heilige Nacht’ zingend naar de Engelse loopgraven. Daar vond vele uren lang een verbroedering plaats zoals bij mijn weten nooit elders in een oorlog is vertoond.

‘Wat er toen precies gebeurd is, en hoe dat heeft kunnen gebeuren, is nog steeds een raadsel’, schreef ik eerder. Intussen is meer historisch onderzoek verricht, en zijn enkele bijzonderheden bekend geworden die het fenomeen iets minder raadselachtig maken.

De onwaarschijnlijke Duits-Engelse verbroedering schijnt begonnen te zijn in de buurt van Ieper. Daar lag een Engelse expeditionaire macht langs een frontlijn van 27 kilometer op slechts 50 à 100 meter verwijderd van de Duitse linies. Soms konden de soldaten door hard te roepen vanuit hun loopgraven live met elkaar communiceren. Het is goed gedocumenteerd dat al voor de kerstverbroedering aan beide kanten de soldaten geregeld even het vuren staakten om elkaar over en weer de gelegenheid te geven doden en gewonden van het slagveld op te halen. Overigens hebben beide legerleidingen in hun officiële berichten over de oorlog dit systematisch doodgezwegen. De kerstverbroedering kwam dus niet opeens uit het niets.

Een heel ander aspect van de voorgeschiedenis is dat aan beide kanten de soldaten door het thuisfront rijkelijk bedeeld werden met kerstgeschenken. De Engelsen kregen allemaal zogeheten Princess Mary Boxes met chocola, scones, tabak en sigaretten. De Duitsers kregen vooral warme kleding, alcohol en allerlei verschillende etenswaren. Over de Franse en Belgische soldaten valt weinig te melden, misschien omdat Kerstmis in Frankrijk en België sowieso een minder uitbundige festiviteit was en nog steeds is.

Moreel gesterkt door al die geschenken kregen de Duitsers en Engelsen voor het eerst sinds het begin van de oorlog weer een beetje het gevoel dat er nog zoiets was als een normaal leven. Bovendien had de winterkou de vechtcapaciteit van de beide legers verzwakt; een tijdlang was er weinig of niets gebeurd langs de frontlinie. En 23 december was het na een periode van veel regen droog geworden. Alle bronnen melden dat het bijna onnatuurlijk stil was en dat er door de weersomstandigheden een bijzondere stemming was ontstaan.

Volgens verschillende bronnen begon de gemeenschappelijke kerstviering ermee dat in de vroege ochtend van 24 december een Duitse soldaat in het Engels naar de Engelsen riep dat Duitse soldaten om half acht kerstliederen wilden komen zingen; om zijn boodschap kracht bij te zetten plaatste hij een brandende kaars op de Engelse loopgraaf. Daarna liep het zoals het intussen bekend geworden is. Grote aantallen Duitse soldaten kwamen zingend uit de loopgraven, de Engelsen kwamen meezingen, ze ruilden spullen die ze van thuis voor kerstmis hadden gekregen en … – ja, hoe vat je in een paar woorden samen wat er in feite toen precies gebeurde?

Bertelsmann

Vaststaat dat soortgelijke ontmoetingen ook elders aan het front plaatsvonden, en dat niet alleen soldaten maar ook officieren meededen. Een ruwe schatting geeft aan dat in totaal ongeveer 100.000 soldaten hebben meegedaan. Alleen al dit kwantitatieve aspect ‘boggles the mind’. Wie ook kwalitatieve argumenten wil, mag weten hoe alle overgeleverde berichten gewagen van een onbegrijpelijk mooie stemming onder de deelnemers. De legerleidingen daarentegen waren des duivels over wat ze muiterij en hoogverraad noemden en gelastten onmiddellijke beëindiging zodra ze ervan vernomen hadden.

‘Waar is het kerstgevoel?’ Vragen commentatoren in de media zich dezer dagen af. Ik vind dat in dit verhaal.

Hugo verbrugh