Sinds enige tijd gaat een nieuw fenomeen door de wereld. Omdat het nieuw is, is er nog geen adequaat woord om het aan te duiden. NUDGING is een al langer bestaand woord dat bruikbaar is om de startpagina erover mee te beginnen. Het is een gedragspsychologische motivatietechniek waarbij mensen worden gestimuleerd om zich op een gewenste wijze te gedragen. Dat gebeurt door woorden en beelden zo te kiezen, dat daarbij impliciet een aantal aspecten van het beschrevene wordt uitgelicht. Deze uitgelichte aspecten helpen om een bepaalde lezing van het beschrevene of een mening daarover te propageren.
Het nieuwe fenomeen is dat en hoe sinds Trump de woorden zich steeds meer loszingen van de werkelijkheid. Nepnieuws en alternatieve feiten krioelen steeds erger onontwarbaar door de resten werkelijkheid die nog rondwaren. Een mooie illustratie leverde Youp afgelopen zaterdag op de Achterpagina van NRC. In een Rotterdams aandoende mix van grofheid, botheid, platheid en fijnzinnige esprit, leverde hij commentaar op het allerbelangrijkste nieuw dat in de Nederlandse media vorige week door de wereld ging: het onfortuinlijke lot van Ajax-voetballer Abdelhak Nouri. Youp’s slotzin neem ik van harte over: “een voorzichtige vraag: zullen we De Toekomst naar Appie vernoemen?” Topklasse karikatuur, is dat.
Topklasse serieus bedoelde misberichtgeving en miscommentariëring stond in dezelfde krant op blz. 8, ‘In het nieuws’: interview met Agnes Wolbert (58), sinds 1 juni directeur Nederlandse Vereniging voor een Vrijwillig Levenseinde (167.000 leden, die begeleiding kunnen krijgen bij vragen over hun laatste levensfase). Drie stukjes tekst verdienen aandacht:
(1) “Wat mij stoort is het taalgebruik. Dat wordt steeds suggestiever. ‘Stiekem’, dat woord past niet bij de euthanasiepraktijk, die in mijn ogen zeer zorgvuldig en transparant is”, klaag mw. Wolbert. Kennelijk weet ze niet dat verhullend taalgebruik in de sfeer van doodmaken al minstens een halve eeuw normaal is. De AFbreking van een zwangerschap heet al lang ONDERbreking. Ben ik de enige die zich daaraan stoort? “We moeten gewoon op onze woorden letten”, zegt mw. Wolbert ook. Daar heeft u helemaal gelijk in, antwoord ik.
(2) ‘Iemand die wil sterven laat je niet alleen’, is de kop boven het artikel. Zou mw. Wolbert weten dat mensen die hun einde voelen naderen alléén willen zijn? De baanbrekend vernieuwende socioloog Norbert Elias (1897–1990) heeft er een bekend essay over geschreven.
(3) “Moet een patiënt zelf het gesprek beginnen over het levenseinde, of is dat volgens u de taak van een huisarts?”, vraagt de interviewer (redacteur Enzo van Steenbergen) – “Dat moet de huisarts doen. Je ziet dat huisartsen steeds minder vaak een eenmanspraktijk hebben. Ik vind dat in iedere coöperatie een paar huisartsen zich moeten specialiseren in euthanasie.” Een stukje geschiedenis herhaalt zich hier met een kleine metamorfose. Op 4 januari 2005 schreef ik over hoe volgens sommige gezondheidszorgactivisten huisartsen altijd het gesprek moeten beginnen als er ook maar een aanduiding is dat de patiënt niet volmaakte seks heeft [en dat is bijna altijd zo]. Ik zal zien of dat stukje nog ergens kan terugvinden, dan plak ik het in de reacties.
Iets anders is misschien wel echt nieuw. ‘In zekere zin beleven we … het einde van het politieke idee – het einde van de politiek. Het verklaart mede, dat grote politieke ideeën steeds vaker speeltjes van de superrijken worden’, citeer ik Tom-Jan Meeus uit de krant van zaterdag.
Hierbij de eerste vier regels van het gedicht van Paul Verlaine dat ik 11 juli hier aankondigde.
Comme un vol criard d’oiseaux en émoi,
Tous mes souvenirs s’abattent sur moi,
S’abattent parmi le feuillage jaune
De mon coeur mirant son tronc plié d’aune
Als een krijsende vlucht vogels in heftige beroering
Zo storten al mijn herinneringen zich op mij
Ze storten neer tussen het gele gebladerte
Van de gekromde elzenstam van mijn hart
Meld u aan voor De Ster nieuwsbrief (U ontvangt een bevestigingsmail)
[wysija_form id=”1″]
Hier volgt volgens belofte hierboven mijn stukje van 4 januari 2005, ietwat bekort en redactioneel aangepast:
[In mijn vorige column] citeerde ik uit een medisch blaadje de tekst van een advertentie van het farmaceutische concern Pfizer voor Viagra. In die tekst kwamen enkele verwijzingen voor naar een blaadje met documentatie in zogenoemd wetenschappelijke tijdschriften. Op dat blaadje stond ook een ‘Verkorte productinformatie’, en om u een indruk te geven van de akribie (= nauwgezetheid met oog voor detail) waarmee de firma Pfizer artsen benadert heb ik deze tekst gecopieerd: “Vraag eens naar erectie-problemen, geef dat duwtje in de rug”, begint het; het blijkt een citaat te zijn uit een van de bedoelde zogenoemd wetenschappelijke tijdschriften. De rest van het blaadje laat zich aldus weergeven: de wetenschap heeft onlangs ontdekt dat erectieproblemen een uiterst belangrijk, ten onrechte zwaar onderschat probleem zijn in de gezondheidszorg. ‘Slechts 10% van de patiënten met erectie-problemen wordt behandeld. Terwijl 80% behandeld wil worden’, citeer ik; bij deze bewering staat echter geen verwijzing naar een zogenoemd wetenschappelijk tijdschrift, dus over hoe Pfizer aan die getallen komt, tasten wij in het duister. De ernst van het erectie-probleem blijkt uit het volgende citaat: ‘Viagra zorgt voor krachtige erecties en betere seks. En dus voor meer zelfvertrouwen, een verbeterde relatie en meer kwaliteit van leven’; achter deze beweringen staan verwijzingen naar vier artikelen in zogenoemde wetenschappelijke tijdschriften. Als medisch filosoof ben ik benieuwd hoe de auteurs van de bedoelde artikelen het oorzakelijke verband tussen de kracht van de erectie en de kwaliteit van leven hebben vastgesteld,maar dit terzijde.
De conclusie van de tekst springt haast als een ejaculatie van het papier. ‘Het is daarom belangrijk dat u erectieproblemen bespreekbaar maakt en een oplossing aanbiedt’.Voor de lezer van deze column die niet gewend is aan de wijze waarop de farmaceutische industrie de taal gebruikt, geef ik in mijn eigen woorden nog wat aanvullende product-informatie. Tussen de regels door moet de (huis)arts in dit citaat het volgende lezen: ‘dokter, het is de bedoeling dat u voortaan alle patiënten (m/v), ongeacht de klacht of andere aanleiding waarmee ze bij u komen, gaat vragen hoe het met hun kwaliteit van leven annex seks-leven staat, en vervolgens tot in detail gaat informeren naar de kenmerken van de erectie van de mannelijke partner in dit seks-leven. En u gaat daarmee door tot uw patiënt een recept voor Viagra in zijn of haar hand heeft’. Zo werkt dat tegenwoordig in de geneeskunde. ‘Duwtje in de rug’, heet dat.