Vorige week schreef ik hier over pathologische anatomie. Een goede oude vriend had me daar een zó boeiend verhaal over verteld, dat ik het met mijn Ster-lezers wilde delen. Er zou een vervolg komen. Om dit vervolg begrijpelijk te maken, vat ik eerst het vorige verhaal nog even samen.
Vanaf het midden van de 19e eeuw was pathologische anatomie het belangrijkste basisvak van de medische wetenschap. Lijken opensnijden en analyseren wat je dan vindt, werd de methode van medisch-wetenschappelijk onderzoek. Vooral het microsopisch onderzoek van zieke cellen bracht veel vooruitgang. Plaatje 1 illustreert dit. Het komt uit het eerste moderne leerboek pathologische anatomie, uit 1858, en is navenant primitief. Maar trefzeker is het. Zelfs de eerstejaars student geneeskunde anno 2013 herkent dat dit kanker is.
In de volgende eeuw veranderde veel. De patholoog onderzoekt al lang niet meer alleen lijken. Hij doet nu biopsieën: microscopisch onderzoek van stukjes weefsel van levende, zieke mensen.
Intussen is ook dat verouderd. Diagnoses worden nu gesteld op een veel kleinere schaal dan micoscopische beelden van cellen. Tegenwoordig analyseren de biochemicus en de medische informatica- deskundige met nano-technieken onzichtbare eigenschappen van kankercellen.
Althans dat is het geijkte verhaal. Mijn vriend de patholoog die me dat vorige week allemaal was komen vertellen, had nog een vervolg. Hij en veel van zijn collega’s zien en herkennen nog steeds zeer veel in microscopische beelden van kanker – zó veel, dat ze soms méér zien en te weten komen dan hun nano-technisch werkende collega’s. Dat klinkt romantisch en riekt navenant ongeloofwaardig. Ik heb twee lijnen van argumentatie om het verhaal realistisch te maken.
De ene lijn loopt via de beide plaatjes 2a en 2b. Die komen uit het boek ‘Etched on the Memory: The presence of Rembrandt in the prints of Goya and Picasso’ [‘Geëtst op het geheugen: de aanwezigheid van Rembrandt in de tekeningen van Goya en Picasso’], van Isadora Rose – de Viejo en Janie Cohen [V+K Publishing, Blaricum, 2000]. Het gaat over hoe geoefende kunsthistorici patronen in tekeningen van Rembrandt letterlijk terugzien in tekeningen van Goya en Picasso. Het boek heeft vele tientallen afbeeldingen die het betoog overtuigend maken; het was moeilijk een keus te maken. Plaatje 2a (van Rembrandt) en 2b (van Picasso) kwamen mij het meest geschikt voor om mijn ene lijn van argumentatie te illustreren. Zó als in dit boek wordt uitgewerkt aan de hand van de deskundigheid van de kunsthistoricus, werken de menselijke geest en het menselijk oog samen: je ziet en herkent dat patronen terugkomen, maar je kunt niet ‘nanotechnologisch / informatica-deskundig’ precies uitleggen hoe dat werkt. De patholoog anatoom met talent voor zijn vak werkt ook zo, is mijn stelling.
Via mijn tweede argumentatielijn geef ik steun aan mijn stelling dat dit zo werkt en dat dit wellicht ook zo werkt in hoe de patholoog anatoom kijkt. Mijn oude vriend heeft zelf meegemaakt hoe men moderne microscopische beelden van kanker op een groot scherm projecteerde, hoe men geoefende pathologen daarnaar liet kijken en hoe men daarbij registreerde hoe die hun ogen bewogen. In nano-seconden fixeerden zij hun blik op die cellen in het beeld die het meest overtuigend op de aanwezigheid van kanker wezen. Q.e.d.: quod erat demonstrandum: (en zo is bewezen) ‘wat bewezen moest worden’, durf ik (met enige overdrijving) te stellen.
Medisch-pathologische diagnostiek via patroonherkenning op de manier waarop kunstenaars en kunsthistorici werken – dat is een bijzondere manier van geneeskunst.
Hugo Verbrugh
Ingezonden mail H.M. Scheffer(redactie)
Via Uw website heb ik een reaktie verzonden n.a.v. de rubrieken van Dhr. Hugo Verbrugh in De Ster.
Ik heb ’n keer een lezing van Dhr. H. Verbrugh bijgewoond over zijn reincarnatiespel bij de Theosofen
in de Proveniersstraat. Verder heb ik hem enkele malen gesproken toen ik hem hier en daar tegenkwam.
Hij bleek mijn verre familielid Prof.Dr Gilles Quispel vroeger nog gekend te hebben.
Ik heb zijn rubriek de laatste tijd wekelijks gelezen, omdat die altijd zeer boeiende informatie bevat.
De reden om te reageren en nu nog een e-mail te sturen is de volgende.
1e Mijn gehele leven raakte ik steeds geschokt door te zien hoe familieleden, vrienden en kennissen
de ziekte kanker kregen in velerlei varianten.
Ik liep bij toeval de laatste jaren tegen een aantal boeken en artikelen aan en kon ook een lezing bijwonen
m.b.t. die ziekte. Ik besloot een essay te schrijven, waarin ik van mijn ervaringen verslag deed.
Een aantal van de betreffende boeken heb ik aangeschaft, maar omdat ik geen arts ben en ook niet zoveel
medische kennis heb heb ik die slecht gedeeltelijk gelezen. Ik ben op een aantal opmerkelijke dingen gestuit.
Ik was bij een lezing van Dokter Hans Moolenburg die deze hield bij de Boekhandel van het Lectorium Rosicrucianum
in Haarlem. Hij publiceerde toen zijn boek ”U kunt meer dan U denkt”. Verder las ik een verslag van een lezing, die
orthomoleculair therapeut Ton Voorn gehouden heeft bij de Theosofen aan de Proveniersstraat in 2009 over
de orthomoleculaire behandeling van kanker. Ik ontdekte dit jaar een boek, dat heet ‘Het verzwegen verhaal over kanker”
door Brian S. Peskin. Dit boek kost 50 Euro en heb ik niet gekocht. Ik heb er bij Boekhandel Polaris wel wat in zitten lezen.
Ik las, dat volgens die auteur de ziekte kanker niet erfelijk is, dat het om een stofwisselingsziekte gaat en dat de oorzaak
al voor de oorlog door een Nobelprijswinnaar is ontdekt. Het boek claimt, dat de ziekte te genezen is middels een 5 stappenplan
m.b.t. voeding. Terwijl ik het zat te lezen begreep ik, dat ik medisch te weinig geschoold ben om te kunnen
beoordelen of e.e.a. waar is. Mijn verzoek c.q. voorstel is, dat ik mijn essay vertrouwelijk aan Dhr. Hugo Verbrugh
mag toezenden, als hij daarmee instemt. Graag zou ik dit onderzoek voortgezet zien door een persoon, die medisch
geschoold is. Het essay is alleen vertrouwelijk, omdat er persoonsgegevens in staan van mensen, die ik gekend heb die kanker
hebben of kregen. Ik heb ook een geval vermeld van een vrouw, die lymfeklierkanker had en die niet genezen werd bij de
Daniel de Hoedkliniek, maar die middels een gebedscirkel bij de UKGR Kerk (Evangelical) aan de Westersingel genezen is.
Tot mijn verbazing las ik ook in een boek, dat in het Boek Apocalyps staat, dat er een gezwel zal komen aan de mensen. Dat heb
ik daarom gekocht en dat betreffende hoofdstuk bestudeerd.
Daarnaast is het mij bekend, dat Dhr. Hugo Verbrugh enkele boeken over karma en reincarnatie geschreven heeft, die ik niet gelezen
heb. Wel volgde ik in december 2012 een cursus over reincarnatie, karma en gnosis bij de Rozenkruizers in Den Haag. Ik heb een essay
geschreven, waarin dit onderwerp aan de orde komt, maar dat over een godsdienstig onderwerp gaat. Ik heb het boek van mijn familielid
Prof.Dr. Gilles Quispel over het Thomas Evangelie uit 2004 grondig bestudeerd en een essay over het Koninkrijk van God geschreven,
waarin ik wat nieuw is t.a.v. dat onderwerp in het recent gevonden Thomas Evangelie heb verwerkt. Zelf heb ik geen weet van reincarnatie,
d.w.z. dat ik er niet in geloof, maar ik sluit het bestaan ervan niet uit. Ik sta open voor onderzoek van dat onderwerp. Ik ben pas begonnen
aan een boek van Ds. Hans Stolp hierover, omdat ik gehoord heb, dat die dominee zegt, dat het uit het Christendom gehaald is, maar er de
eerste eeuwen wel in zat. Mogelijk interesseert dat Dhr. Hugo Verbrugh ook en zou kontakt hierover ook zin hebben?
Ik merk op, dat ik nadat mijn loopbaan in de informatica is vastgelopen, dat ik daarna essay’s ben gaan schrijven over de betekenis van het
Thomas Evangelie voor de eindtijd. Ik schreef ook een essay “Oordelen met kwaliteit”, dat gaat over de eindtijd.
Ik vermeld hier nog, dat ik diploma’s heb: HBS-B en AMBI (HBO Administratieve Automatisering), zodat U iets weet van mijn beroepsachtergrond.
Mijn essay over kanker wordt ook door mijn huisarts gelezen. IK zocht vergeefs steun bij het Franciscus Ziekenhuis, maar volgens mijn huisarts kan ik beter terecht bij het EMC, omdat daar meer aan onderzoek wordt gedaan.
In de hoop, dat U mijn e-mail op prijs stelt, besluit ik met het verzoek e.e.a. door te geven aan Dhr. Hugo Verbrugh.
Hoogachtend en bij voorbaat dank voor Uw bemiddeling,
H.M. Scheffer