Volgende week begin ik weer aan mijn jaarlijkse keuzevak Toegepaste WetenschapsFilosofie voor derdejaars studenten psychologie aan de EUR. Voor de tweede keer is het een groepje internationale studenten, dus het gaat in het Engels. De recente berichten en commentaren over onderwijs aan onze universiteiten in het Engels heb ik dan ook met actieve belangstelling gevolgd. Een heel ander aspect is dat Nederland in het algemeen en Rotterdam in het bijzonder populair lijken te zijn. Ik heb het niet tot in detail uitgevogeld, en misschien zijn de verhalen die ik in cyberspace aantrof ietwat gekleurd, maar in mijn eigen ervaring herken ik wat ik van een RTL-site haal:

‘Mathias Young is half Frans, half Canadees, groeide op in Cuba, ging vier jaar naar de middelbare school in Parijs en studeert nu al drie jaar International Business Administration aan de Rotterdam School of Management. “Superleuk en veel internationale studenten hier.” Hij was voordat hij in Rotterdam ging studeren nog nooit in Nederland geweest. Ook voor hem was de hoge kwaliteit van het onderwijs een reden om hier te gaan studeren. “En het studieprogramma sprak mij erg aan.” Wennen was het wel. “Vooral aan jullie direct manier van communiceren. Jullie zijn zo eerlijk. In het begin vond ik dat heel onbeleefd, maar nu kan ik dat wel waarderen. Op Cuba en in Frankrijk geven mensen veel vaker wenselijke antwoorden. Dat doen jullie niet.” Een tweede cultuurshock noemt hij de zelfstandigheid die verwacht wordt van studenten. “Ik ben gewend dat de school je opties over vakken en studierichtingen aanreikt. Hier moet je zelf bedenken wat je wilt en welke richting je op wil gaan. Je kunt hulp vragen aan de universiteit, maar er worden geen dingen aangereikt.” Young vindt wel dat de studiedruk hoog is, althans hoger dan hij gewend is. “Ik moest bijna van school af na het eerste jaar omdat ik niet genoeg vakken had gehaald. Er zit veel druk op studenten om hard te werken en resultaten te halen.” Hij vindt dat Nederlandse studenten het goed voor elkaar hebben. “Leiden, Utrecht, Rotterdam allemaal geweldige studentensteden met allerlei faciliteiten. Studenten hebben vele vrijheden en het leven is in vergelijking met Parijs niet duur.” Hij blijft nog zeker een jaar in Rotterdam en wil daarna graag in Canada werken. “In Nederland een baan vinden zou echt moeilijk worden. Zelfs een stage lukte niet omdat ik de taal niet spreek.” Hij grapt dat dat de schuld is van Nederlanders. “Zelfs in winkels word ik altijd in het Engels geholpen. Echt iedereen spreekt dat.”

Iets heel anders gaat door me heen als ik ‘met buitenlandse ogen’ naar Nederland kijk. ‘Eigenlijk’, bedacht ik, ‘zou je kunnen zeggen dat Nederland, afhankelijk van hoe je het bekijkt, het grootste land van de wereld is. Op het eerste gezicht is dat natuurlijk idioot. Rusland 17 miljoen, Canada 9,9 miljoen, de USA 8,9 miljoen vierkante kilometer [als we China meerekenen wordt het al een heel verhaal], zijn de drie grootste van de 235 meegetelde landen; Vaticaanstad met 0,44, Monaco 2 en Gibraltar 6 vierkante kilometer; sluiten de lijst; Nederland staat met 41.543 km² op de 133e plaats tussen Denemarken met 43.094 en Zwitserland met 41.285 km².

Ik moet dus iets toevoegen. ‘Alles is relatief’, begin ik mijn toevoeging, ‘en Nederland kan, afhankelijk van hoe je het bekijkt, het grootste DOOR ZIJN INWONERS ZELF GEMAAKTE land van de wereld genoemd worden’. Dàt is andere koek. Zoals ik al zei: ik heb geen detail-onderzoek gedaan, maar ik durf met mijn timmermansoog te stellen dat, als je twee kaarten van Nederland uit, pak weg 1518 [om maar te zwijgen van nog (veel) oudere kaarten] en 2018 met elkaar vergelijkt, de geldigheid van mijn stelling letterlijk te zien is. Alleen al dat maakt Nederland voor buitenlanders interessant toch?

Hugo Verbrugh


Meld u aan voor De Ster nieuwsbrief (U ontvangt een bevestigingsmail)

Dit veld is vereist.
Lees hier de privacyverklaring Hiermee geeft u toestemming om wekelijks een nieuwsbrief te ontvangen.