Het toeval reikte me eind vorig jaar een boek aan met de titel van een mij voordien onbekende Duitse auteur, Markus Gabriel, met als titel ‘Waarom we vrij zijn als we denken – Filosofie van de geest voor de eenentwintigste eeuw’ [Boom, Amsterdam; vertaling van Huub Stegeman].
Alleen al die titel dééd het bij me. Hier staat in nog geen anderhalf dozijn woorden samengevat wat Rudolf Steiner in zijn boek ‘De Filosofie van de vrijheid’ (1895) heeft geschreven. [In iets méér woorden heb ik dat vele jaren geleden al zó samengevat: ‘Wie stelt dat de mens vrij is, bedoelt dat hij is geschapen om een nieuwe kwaliteit toe te voegen aan de schepping en dat kan hij doordat wordt wat hij denkt dat hij is’.
Waar gáát dit boek over? Ik neem van de flaptekst over:
‘Wij zijn door en door vrij, juist omdat we levende wezens met een geest zijn. Dat betekent echter niet dat we daarom niet gewoon tot het dierenrijk behoren. Wij zijn noch genenkopieermachines waarin een stel hersenen is geplaatst, noch engelen die in een lichaam zijn verdwaald, maar werkelijk de vrije levende wezens met een geest die we duizenden jaren denken te zijn en die ook in politiek opzicht voor hun vrijheid opkomen. In dit boek gaat de auteur op zoek naar onze persoonlijke identiteit. Welke eenheid verbergt zich achter onze zintuiglijke indrukken, emoties en ideeën? Volgens Gabriel is ons handelen niet te herleiden tot neurale processen, maar ook niet tot een goddelijke orde of een ander vorm van ideologie. Gabriel neemt ons mee op een verrassende reis waarin we onszelf eindelijk leren kennen.
Voor wie Steiners ‘Filosofie van de vrijheid’ kent, heeft het er nu alles van dat Gabriel dit heeft gelezen en nu van dat boek een soort replica heeft gemaakt zoals sommige filmmakers soms van een klassieke oudere film een nieuwe, aan de tijd aangepaste versie maken. Die heeft hij speciaal gemaakt voor mensen die niets van Steiner weten en die, met permissie, ook voor de rest halve analfabeten zijn.
Over deze Gabriel wordt verschillend gedacht. Van een internetsite haal ik het volgende: ‘Begripskunstenaar’ Markus Gabriel is het rijzende – en reizende – talent onder de G8-denkers. In 2009 werd hij Duitslands jongste filosofiehoogleraar en in 2013 bereikte hij met zijn boek ‘Warum es die Welt nicht gibt’ (Waarom de wereld niet bestaat) ook het grote publiek. Gabriel is een kosmopoliet: in zijn korte carrière als professor had hij al aanstellingen in Berkeley, Rio de Janeiro, Aarhus, München, Lissabon, Toulouse, Parijs, Napels en Florence. Behalve Duits spreekt hij vloeiend Engels, Frans, Portugees, Italiaans en Spaans; ook beheerst hij Chinees, Latijn, oud-Grieks en bijbels Hebreeuws.’
Dat is heel wat. Maar dan dit: ‘In zijn boek Waarom de wereld niet bestaat? verdedigt Gabriel de stelling dat alles bestaat – inclusief eenhoorns – maar juist de wereld niet. Volgens Gabriel is de wereld immers de totaliteit van alle dingen, het allesomvattende. Dit grootste geheel kan niet bestaan omdat het niet in een grotere context bestaat. Want alleen in een context kunnen dingen bestaan, aldus Gabriel. Sterker nog: de wereld is niet eens denkbaar. Want op het moment dat je aan de wereld denkt, bestaat daar al iets buiten: het feit dat je aan de wereld denkt.’ Dit lijkt mij, alweer met permissie, wartaal. Dit is nep-filosofie [zie desteronline.nl/nep-nieuws-revisited voor een nadere uitleg van nep].
In mijn kritische oordeel vind ik steun bij de Nederlandse filosoof Floris van den Berg. Op 20 maart 2016 schreef die op zijn blog: ‘Moet je je schamen voor de opvattingen van collega’s? Ik ben filosoof en ik schaam mij diep voor … hedendaagse filosofen die duistere onzin uitkramen, zoals de Duitse filosoof Markus Gabriel’.
Meld u aan voor De Ster nieuwsbrief (U ontvangt een bevestigingsmail)
[wysija_form id=”1″]
recent commentaar