Vorige week schreef ik over de eerste van twee vragen waarover wij dezer dagen bij (de EURopleiding) Psychologie met elkaar in gesprek zijn. Nu komt een stukje over de tweede vraag: ‘Wat maakt psychologie in Rotterdam uniek vergeleken met andere psychologie-opleidingen?’ Die vraag moet ik met enige omzichtigheid benaderen, want het antwoord komt dicht bij mij. Ik knijp mijn neus dicht en begin.

In 1973 brachten de Nederlandse Economische Hogeschool, NEH en de Medische Faculteit Rotterdam, MFR, samen de Erasmus Universiteit voort. De Wet op het hoger onderwijs schreef voor dat daar ook een faculteit moest komen waar filosofie onderwezen zou worden. De algemene voorbereidingscommissie voor de t o e k oms t i g e EUR benoemde een speciale subcommissie om die filosofische faculteit voor te bereiden; ik had de eer en het g e n o e g e n daar lid van te mogen zijn. Een van de eerste dingen die wij deden was een brief schrijven aan alle VIP’s in het inernationale filosofenland met de vraag of zij veelbelovende jonge filosofen kenden die wij zouden kunnen uitnodigen voor een oriënterend gesprek. Van alle antwoorden die we kregen herinner ik mij er vooral één. Die kwam van Georges Gusdorf (1912 – 2000), destijds hoogleraar in Straatsburg. Hij kon, schreef hij, met de beste wil van de wereld helemaal niemand noemen die geschikt zou zijn, ‘sinon, à la rigueur, moi-même’, oftewel: ‘Als jullie echt niemand kunnen vinden, neem dan des noods maar mijzelf.

Ik haal diep adem, en noteer als eerste associatie ‘ik zei de gek’. Dat is een curieuze uitdrukking. Ewoud Sanders had er een jaar of wat geleden een heel verhaal over in NRC Handelsblad. De uitdrukking verklaart zichzelf, schreef hij: ‘Door de nadruk op “ik” te leggen, kun je er jezelf mee bespotten, verontschuldigen of relativeren. Bovendien wordt de uitdrukking gebruikt uit zelfspot als je iets doms of geks hebt gedaan of aan het doen bent.’ Dat herken ik. ‘Iets geks’; dat ben ik nu eigenlijk aan het doen. Daarom zeg ik het er maar meteen bij: ‘ik zei de gek’. Psychologie in Rotterdam is uniek vergeleken met andere psychologie-opleidingen omdat ik daar werk.

Ik hanteer nu de stijlfiguur van de overdrijving; ik weet het. Maar ik kan het niet laten. Het probleem is namelijk dat ik al enige tijd bezig ben met een werkje over een nieuw soort PGO oftewel Probleem Gestuurd Onderwijs waarin … – nee, ikzelf nu juist niet belangrijk ben. In traditioneel PGO stuurt de docent, in mijn geval dus ik, het onderwijs, en iedereen vindt dat normaal.

In mijn nieuwe aanpak stuurt de student. Hij is ‘ik zei de gek’. Hij stelt zijn eigen vragen, kiest de richting, gaat voorop. De docent bege- leidt, doet vanaf de zijlijn mee. Dat leidt tot boeiende r e s u l t a t e n . Over een maand of wat zal ik er meer over kunnen schrijven.

Probleem Gestuurd Onderwijs is zo oud als de wereld. Socrates deed al niet anders op de markt in Athene. Niet iedereen vond dat toen mooi en goed. In 399 vC. werd hij tot de gifbeker veroordeeld. Het schilderij is van Jacques-Louis David, 1787.

Probleem Gestuurd Onderwijs is zo oud als de wereld. Socrates deed al niet anders op de markt in Athene. Niet iedereen vond dat toen mooi en goed. In 399 vC. werd hij tot de gifbeker veroordeeld. Het schilderij is van Jacques-Louis David, 1787.

Ik heb lang gedaan over dit stukje. De lezer leest het er misschien niet aan af, maar het is waar. Ik zat alsmaar na te denken of ik het zo wel kan formuleren als het nu hier staat. Ten slotte werd ik over de steep getrokken door Martine Oldhoff, studente theologie en actief in het theologisch-pastoraal werk in Rotterdam. In een opinie-stukje in NRC Handelsblad van 16 januari bepleitte ze meer eigen werkzaamheid, originaliteit en creativiteit bij studenten: ‘De universiteit is een bijzondere plaats, waar je zogezegd “vrij” mag leren en die onafhankelijk denkende hoogopgeleiden dient te creëren. Universitaire vorming is van oudsher gericht op het ontwikkelen van oordeelsvermogen. Een vleugje creativiteit, … en openheid voor verscheidene perspectieven.’ Kijk, dat bedoel ik.

Hugo verbrugh