Gevaarlijke straling uit de telefoon – dat wil wat. Heel wat mensen worden, als ze er alleen al van horen, een beetje niet goed.

Onlangs leek het in België menens te worden. ‘Tot 7 jaar geen mobieltje’ kopte een berichtje in NRC Handelsblad van 2 september. Om fair te blijven citeer ik het hele bericht. ‘De Belgische regering verbiedt de verkoop van speciale mobiele telefoons voor kinderen onder de zeven jaar. De maatregel wordt genomen uit vrees dat de straling door de telefoons slecht is voor jonge kinderen. De kindertelefoons kennen slechts enkele toetsen die door ouders voorgeprogrammeerd kunnen worden. Ook wordt het verboden om reclame te maken voor smartphones gericht op kinderen onder de 13 jaar. Onder wetenschappers is er al jaren discussie over de vraag of de elektromagnetische straling van een mobiele telefoon al dan niet gevaarlijk is voor de volksgezondheid. De Belgische regering wil het zekere voor het onzekere nemen. Het verbod gaat over zes maanden in.’ Tot zover het bericht.

‘Onder wetenschappers is er al jaren discussie over de vraag of de elektromagnetische straling van een mobiele telefoon al dan niet gevaarlijk is voor de volksgezondheid,’ meldt het bericht – dat is zacht uitgedrukt. Of beter gezegd: onder wetenschappers is eenstemmigheid van oordeel (1) dat inzake mobiel bellen ondanks vele jaren onderzoek tot nu toe niet is aangetoond dat het gevaarlijk is, maar (2) dat door veel mensen met meer of minder zekerheid aan dit gegeven wordt getwijfeld, maar ook (3) dat je daar hoegenaamd niets aan kunt doen omdat je logisch bezien niet kunt bewijzen dat in de fysieke wereld iets niet bestaat of er niet is. Dat kun je alleen in de abstracte wereld van de logica.

Kortom, het gevaar van de mobiele telefoon voor de volksgezondheid is een spookverhaal …

… of niet, toch, misschien? Ik ben even onzeker. Het boek waarvan de omslag dit stukje illustreert, kan twijfels oproepen. Het is verschenen in 2005, de auteur is een hoog gekwalificeerde, internationaal gerespecteerde architect en ingenieur met een imposante staat van dienst inzake duurzaamheid en daaromtrent. In 1990 richtte hij het Nederlands Instituut voor Bouwbiologie en Ecologie (NIBE) in Naarden op. In overeenstemming met deze reputatie van de auteur gaf de recensent van de openbare bibliotheken over dit boek een lovend oordeel.

‘(De vraag of) veel mobiel bellen schadelijk is voor de hersenen en soortgelijke vragen worden in dit boek op basis van degelijke en deskundige theoretische algemene en specifieke achtergrondinformatie behandeld,’ schreef hij. ‘De presentatie is zeer goed. … (Het boek als geheel komt), mede gezien de kwalificaties van de auteur (die overigens directeur is van het NIBE dat dit boek uitgeeft) serieus, betrouwbaar en wetenschappelijk verantwoord over. Vermeld moet worden dat het overgrote deel van de wetenschappelijke documentatie uit Duitsland komt. Een advies als “bel nooit met je mobieltje in treinen, bussen [omdat] iedere minuut dat je mobiel belt indrukken achterlaat in je hersenen die dagen later nog meetbaar zijn” (blz. 57) suggereert dat mobiel bellen dus echt schadelijk is, zodat miljoenen mensen in gezondheid bedreigd worden, en deze conclusie is moeilijk te rijmen met de nuchtere en zakelijke aanpak die uit de rest van het boek spreekt.’

mobieltjes en hun straling

Dat is heel duidelijk. Dat wil zeggen: het is óverduidelijk dat het gangbare verhaal over mobiel bellen zeer onduidelijk is. ‘Spookverhaal’ noem ik in een poëtische beeldspraak deze mix van duidelijkheid en onduidelijkheid.

Ik heb goede redenen waarom ik juist deze beeldspraak kies. Die redenen zijn nog even een beetje geheim. Volgende week zal ik ze hier onthullen. Blijf lezen!

Hugo Verbrugh