‘NIEUWE FOBIE’ meldde een bericht in NRC Handelsblad van 30 augustus op de wetenschapspagina met rode letters. Daaronder zwart en vet: Grote paniek om gaatjespatronen. Het is drie maal fascinerend nieuws. Ik citeer het in z’n geheel.
‘Het is nog geen officiële fobie; hij staat nog niet in de psychiatriebijbel DSM5 en er is nauwelijks onderzoek naar gedaan. Maar nu is het eerste wetenschappelijk artikel verschenen over trypofobie: angst voor gaatjes. Er zijn mensen die zich zeer ongemakkelijk voelen en misselijk worden en die vervuld raken van walging bij het zien van gaatjespatronen, zoals bij zeepschuim, de zaaddozen van sommige bloemen of chocola met luchtbellen in close-up. Twee Britse psychologen vroegen enkele honderden volwassenen naar hun ongemak bij dergelijke foto’s; 11 procent van de mannen en 18 procent van de vrouwen had er in meer of mindere mate last van. Zulke plaatjes hebben een hoog contrast, net als gevaarlijke, giftige dieren. Misschien is er een verband, opperen de psychologen in Psychological Science (27 augustus online).’
Tot zover het bericht. Ik vat via drie ingangen samen waarom dit ‘drie maal fascinerend nieuws’ is.
(1) Het plaatje bij het stukje van vandaag was eigenlijk bestemd voor mijn stukje van 3 september over ‘Vergiet op je hoofd’. Het komt uit het Albert Heijn boekje ‘Allerhande voor kids’. Vakantie-perikelen hadden gemaakt dat het niet goed bij de Ster-redactie aangekomen was, en die had vervolgens de situatie gered door de omslagtekening van het boekje te nemen. Die was best wel goed, maar dáárop zag je vooral de vrolijkheid van de kinderen. Daar is niets op tegen, maar ik wilde iets anders laten zien. Ik wist vaag van de trypofobie die in het NRC Handelsbladbericht wordt genoemd, en wou stiekem illustreren hoe kinderen door hun aangeboren intuïtieve wijsheid geïnspireerd kunnen worden om onbewuste gaatjesvrees te bestrijden door een vergiet op hun hoofd te zetten. ‘Katharsis’, heet dat in de psychologie: actief zelf werken aan innerlijke, geestelijke en emotionele reiniging.
(2) Mijn stukje tekst onder ingang (1) is een mix van waarheid en fictie. De mededelingen over het plaatje en de Ster-redactie zijn correct, wat ik schrijf over vergiet, trypofobie en kinderlijke katharsis is prietpraat en geneuzel.
(3) De reden waarom ik dit stukje hier schrijf en het indeel in de ingangen (1) en (2) en nu (3) is mijn fascinatie voor Diederik Stapel, de wereldberoemde psycholoog die twee jaar geleden werd ontmaskerd als een meester-oplichter die veel, in de loop van zijn carrière gaandeweg misschien zelfs bijna alles wat hij meende ontdekt te hebben en publiceerde, uit zijn duim gezogen bleek te hebben. Ik schreef op 30 juli al over hem, en kom er nu graag op terug, want hij verdient nog veel meer aandacht. Met een geniale meester-hand heeft Stapel de wetenschap in het algemeen en de sociale psychologie in het bijzonder tot iets totaal anders gemaakt dan ze tot begin van deze eeuw waren. Wetenschap had vroeger bijna bovenmenselijk gezag; nu is ze een onontwarbare mix van waarheid, fictie, prietpraat, geneuzel, verzinsel, leugen en erger. Het bericht over de trypofobie komt op mij over als een typisch voorbeeld dat zó uit de psychologie, zoals we die hebben leren kennen door Stapel, kan komen. De wetenschapsredactie van NRC Handelsblad maakt er ook een mooi potje van. Niks ‘NIEUWE FOBIE’, niks ‘eerste wetenschappelijk artikel’; het fenomeen is sinds 2005 bekend, inclusief woedende debatten of het een echte aandoening of zomaar verzinsel is. Lees maar na op Wikipedia.
Intussen gaat Stapel zelf, tot inkeer gekomen en gans gemetamorfoseerd, vol goede moede voort op de ingeslagen weg. Uit het Brabants Dagblad van 23 augustus haal ik het volgende bericht: ‘Diederik Stapel is graag uw mee- en tegensprekend chauffeur, die u niet alleen van A naar B rijdt, maar uw reistijd ook graag voorziet van zinvolle, prikkelende, ontregelende meerwaarde. Zo luidt de tekst op Stapels website diederikstapel.com. Daarin biedt de voormalige hoogleraar sociale psychologie aan de Universiteit van Tilburg die fraudeerde in wetenschappelijke publicaties, zichzelf aan als privéchauffeur, die “bepaalde onderwerpen/dossiers/ vragen” voorlegt, “vooral een luisterend oor” is, of met klanten in gesprek gaat “over wat u fascineert, verwondert of op de kast jaagt”. Stapel biedt zich ook aan als gesprekspartner tijdens een duurzame treinrit. “Diederik Stapel sjeesde plankgas door zijn wetenschappelijke loopbaan en verloor zo de waarde van mislukkingen uit het oog. Tot hij ontspoorde. Nu zijn zijn ogen weer wijd open en combineert hij zijn liefde voor onderweg zijn met die voor het voeren van een goed, zinduidend gesprek. Doelgericht onderweg met diepgang en zonder de snelheidslimiet te overschrijden”, aldus de site.’
Il faut de tout pour faire un monde, zeggen ze in het Frans. Wij vertalen dat met ‘Onze Lieve Heer heeft rare kostgangers’.
Hugo Verbrugh
recent commentaar