Sommige dingen doe je met een frisse tegenzin, maar je weet dat je het moet doen. Zo wil ik dit keer schrijven over de schaatsbaan die we aan het Toepad hebben gekregen. Wat is dan het probleem, vraagt u misschien? Wel, ik houd niet van schaatsbanen. Wel thuis, vanaf de bank, wanneer ik kijk naar Sven, Irene en de rest. Dan wel.

Het kan me niet snel genoeg gaan. Dat houd ik wel vol, dat is genieten. Maar niet zelf op een schaatsbaan. Dat ik het niet leuk vind, komt door vroeger. Toen ik nog op school zat vroor het nog minder dan vandaag de dag. En als het dan vroor? Jawel hoor: ijsvrij! Hoor je gelukkig tegenwoordig niets meer over. Wat dat betreft gaan we vooruit. En dan werd iedereen gek! Naar de schaatsbaan, ik ook dus, met schaatsen. Steenkoud zat je aan de kant met veters die te lang waren, vingers die te koud waren, zittend op een smeltende, bevroren berm. En daarna mocht je tot einde schooltijd op het ijs doorbrengen. Maar dat was nog niet eens het ergste. Het ergste was ‘s avonds naar de ijsbaan. Dan werd er thuis niet gekookt, maar kreeg ik geld mee voor erwtensoep én worst (die worst zat er niet standaard in, maar moest je extra kopen) en ook was er meestal glühwein en Berenburg, toen nog zonder leeftijdsgrens.

En op het ijs gekomen was het nog erger. Stond je ergens met je vrienden te praten, dan kwam er zo’n keihard rijdende voorovergebogen oudere jongere, die op noren rondjes reed en vond dat je in de weg stond. Menige keer ben ik uitgescholden en opzij geduwd en hup daar lag ik weer, want echt stevig op de schaatsen stond ik niet. Nu was het mogelijk om net voor het vallen een takje of een beetje zand vlak voor die snelschaatser te gooien, in de hoop dat hij ook zou vallen, maar ergens voelde je wel, dat dat nu ook weer niet de bedoeling was. Nee, opstaan en volhouden tot je je handen niet meer voelde en dan van de baan af en naar huis. Dus, geachte lezers, wat ik zeggen wil is: er is weer een ijsbaan in Kralingen. Ga er heen en geniet er nu van. Geweldig!

Eduard Schuringa