Begin van deze maand is een boek verschenen van uitzonderlijke kwaliteit en betekenis. Het plaatje laat er iets van zien en vertelt waar het over gaat. Schrijver Henk Hardeman (56) en tekenares Henrieke Goorhuis (26) hebben het levenswerk van Marten Toonder (1912 – 2005) nieuw leven in geblazen met een nieuw avontuur, genaamd ‘Het lastpak’. Tom Poes en Heer Bommel en een aantal andere bewoners van Rommeldam en omgeving zijn bij wijze van spreken gereïncarneerd. NRC Handelsblad, bakermat van de hoofdpersonen, had er al een paar dagen voor publicatie in de rubriek belangrijk binnenlands nieuws een stevig verhaal over.
‘Toen ik werd geboren was de Bommelstrip al geëindigd,’ vertelt Henrieke Goorhuis daarin. ‘Ik kende de Bommel-personages , maar zonder plaatjes. Ja, ik had in de Donald Duck weleens een Bommelstrip gezien, maar dat was niet zo blijven hangen. Maar toen ik op mijn zestiende van de middelbare school afging omdat ik striptekenaar wilde worden, zat ik vaak ‘s nachts laat te werken. Dan luisterde ik naar de radio. Ik was dol op het Bommel-hoorspel, die Bommel kende ik.’ En Henk Hardeman vult aan: ‘Ik pretendeer niet Toonder naar de kroon te steken, ik heb in zijn geest een vervolg willen maken, in mijn stijl. Ik heb ooit meegedaan aan een Bommel-schrijfwedstrijd, daar is dit verhaal uit voortgekomen. Ik ben begonnen waar Toonder ophield, dus Bommel en juffrouw Doddel zijn getrouwd. Is Bommel wel gelukkig, dacht ik, en zo begint in herfstige sfeer het verhaal.
Dat is allemaal goed gezegd en waardevolle informatie, maar van de essentie zullen hoogstens oplettende lezertjes intuïtief iets herkennen, en alleen tussen de regels van dit artikel dóór. Die essentie is, dat het levenswerk van Marten Toonder intussen het niveau van de mythe heeft bereikt. Dat is de stelling die ik hierbij lanceer.
Een mythe is een verhaal waarin in beeldentaal een verhaal wordt verteld waarin een waarheid wordt onthuld die te groot, te zwaar, te bedreigend is om in een ‘gewoon’ recht-toe-recht-aan betoog te worden meegedeeld. Die karakterisering haal ik uit een van mijn favoriete boeken: L’Amour et l’Occident, ‘Liefde en avondland’ (1939) van de Zwitser Denis de Rougemont. Wikipedia geeft een ietwat andere en uitvoeriger omschrijving: ‘Een mythe is een voorchristelijk verhaal waarin (heidense) goden, halfgoden, helden en/of mythische wezens een rol spelen. Daarbij zijn de precieze tijd en plaats niet altijd helder. Aan mythen werd geloof gehecht, en ze konden deel uitmaken van religie en rituelen. Ook konden ze bestaande, sociale fenomenen “verklaren” en rechtvaardigen. Mythen waren dus een levend onderdeel van een samenleving. In verband met volksverhalen wordt in de volksmond regelmatig over mythen gesproken, maar dit begrip dient dikwijls vermeden te worden, in ieder geval voor het Nederlandstalige gebied. Voor Nederland is geen mythisch materiaal overgeleverd, buiten enkele archeologische vondsten. Hoewel de verzameling van klassieke mythen zo goed als vastligt, noemt men tegenwoordig ook moderne verhalen mythen. Op deze manier wordt het woord “mythe” dus op een andere wijze gebruikt.’
En nu hebben wij dus, aldus mijn stelling, een door een tijdgenoot geschapen mythe in de ‘Bommelsaga’ [= de onder liefhebbers gebruikte naam voor de verzamelde stripverhalen over Tom Poes en Heer Bommel]. Dat is een uiterst zeldzaam fenomeen. Het enige mij bekende andere voorbeeld is Arthur Conan Doyle met zijn Sherlock Holmes. Op de site van De Ster zal ik mijn stelling nader toelichten en argumenten en documentatie geven.
Meld u aan voor De Ster nieuwsbrief (U ontvangt een bevestigingsmail)
VOLGENS TOEZEGGING IN DE TEKST HIERBOVEN GA IK OP DEZE PLAATS NOG EVEN DOOR. EERST TWEE EERDERE ARTIKELEN OVER TOONDER EN ZIJN WERK IN DE STER, IN DE JAREN VOORDAT DE STER OOK DIGITAAL GING:
Voor De Ster van woensdag 2 [vanwege Koninginnedag] mei 2012 – over Toonder
Marten Toonder wordt 100!
Vandaag is het honderd jaar geleden dat Marten Toonder, de schepper van Tom Poes en heer Olivier B. Bommel en vele andere stripfiguren, werd geboren.
Dat gebeurde in Rommeldam, pardon, Rotterdam, in de Thorbeckestraat op het Noordereiland – en dat willen wij weten! De stichting Monmartre aan de Maas (www.monmartreaandemaas.nl) heeft het plan om daar een klein TomPoes-beeldje aan de brengen. Vanmiddag om 15.00 uur is er een herdenking bij het Marten Toondermonument naast Station Blaak. Om 16 uur is de opening van de Toondertentoonstelling in de Bibliotheek.
Landelijk is het hele jaar 2012 uitgeroepen tot het Toonderjaar. Een speciale Toonderkrant, gratis te krijgen in elke goede boekhandel, geeft een overzicht van wat er allemaal georganiseerd is en wordt.
Ik haal één item naar voren. Uitgeverij De Bezige Bij publiceerde een herdruk van het verhaal ‘De nieuwe ijstijd’. Het gaat over de criminele geleerde die een klimaatverandering wil bewerkstelligen en daar bijna in slaagt. Dat speelt in 1947 en geeft een mooi beeld van de vroeger Toonder. De tekeningen en teksten zijn nog niet erg subtiel. De ragfijne ironie die we tegen het einde van de vorige eeuw in de tekeningen, de verhalen en de figuren leerden kennen, ontbreekt nog. Ook ontbreekt het klassieke einde in de vorm van een eenvoudige doch voedzame maaltijd in Slot Bommelstein. Mij lijkt dat alleen Bommel-fans – maar wie is dat tegenwoordig niet in Nederland? – die het hele latere oeuvre van Toonder kennen, er nog aardigheid aan zullen beleven.
Maar de keuze van juist dit verhaal wordt in een Voorwoord goed beargumenteerd door Karel Knip, wetenschapsredacteur bij de NRC Handelsblad. De actuele discussies over klimaatverandering die zich wellicht in deze tijd voordoet, hebben een lange voorgeschiedenis. In de tijd van ‘de nieuwe ijstijd’ speelden geleerden zelfs met de gedachte om door grof geweld het klimaat opzettelijk te veranderen. Dit Bommelverhaal is daar een karikatuur van.
Gelukkig zijn alle goede Bommel-verhalen nog steeds in allerlei edities te krijgen. Ik noem even twee verhalen die mij bijzonder aanspreken omdat ze documenteren hoe goed Toonder vertrouwd was met occulte en esoterische zaken.
In De Gezichtenhandel ontmoeten de burgers van Rommeldam een plamoen. Dat is een door Hocus Pas betoverd wezen dat zelf geen gezicht heeft maar altijd het gezicht weerspiegelt van de persoon die voor hem staat, wat in die persoon een zogeheten esoterische-dubbelganger-ervaring betekent – een confrontatie met de verborgen essentie van jou zelf. De brave burgers weten niet wat hen overkomt en verliezen hun gezicht. Tom Poes verzint een list en houdt, zelf zijn gezicht nadrukkelijk afwendend, de plamoen een spiegel voor. Daarna is de betovering verbroken en kan schilder Terpen Tijn de plamoen een nieuw, eigen gezicht geven.
Een ander esoterisch visioen in deze richting roept Marten Toonder op in het verhaal over De Pronen. Dat zijn door voor kwaadwillige doeleinden gekweekte gedrochten, per(s)onen in wier algemene naam de letter S ontbreekt, en dat is in de esoteriek het symbool van de ruggegraat en dus van de oprechte gang van de mens, ontbreekt. In hun eigen namen ontbreken klinkers – ze heten pst of zrs of andere combinaties van drie medeklinkers. Ze ontwrichten de situatie in Rommeldam doordat ze louter als karikatuur imiteren en herhalen wat hun wordt voorgezet. Heer Ollie heeft in dit verhaal ook een BijnaDood Ervaring. Aan het einde is hij opgesloten in een kelder die langzaam volloopt met water, en dan gebeurt het. ‘Straks staat het water tot onze lippen,’ prevelde heer Ollie met zwakke stem. ‘Mijn hele leven passeert aan mijn geestesoog.’
Ik hoop u allen straks om drie uur bij het Toondermomument te zien!
Voor De Ster van 8 mei 20126
Wij waren héél even in Rommeldam!
Vorige week woensdag waren enkele vierkante meters in onze stad bijna een uur lang veranderd in een stukje Rommeldam, de stad waarin en waaromheen de avonturen van Tom Poes en Heer Bommel zich afspelen. Het eeuwfeest van Bommel-creator Marten Toonder werd bij het aan hem gewijde monument op de markt gevierd. Manuel Kneepkens had een aantal mensen uitgenodigd om in een ‘Leesherdenking’ iets Bommel-Toonderiaans voor te dragen. Het waren Arie van der Ent (over Tom Poes), Jaap Bakker (over drs. Zielknijper), striptekenaar Martin Lodewijk (over Terpen Tijn ), Peter Bulthuis (over Markies de Canteclaer), Marjo Stenfert Kroese (over Geboortehuis Toonder op het Noordereiland), Gerard Peet (over Toonders haast verdrinken in de Heemraadsingel), Pepijn van den Nieuwendijk van de ARTOONISTEN, makers van het Marten Toonder-monument, Jana Beranova (2 Mei jarig!), verder nog Jan Booister, Peter Goedhart, Hein Meijers, Pieter van Oudheusden, Kees Vrijdagh, en ik. Ongeveer vijftig Rommeldammers hadden zich om het monument geschaard en luisterden.
Ik bracht de boodschap dat Toonder eigenlijk een groot mysticus was – een ingewijde in de geheimen van de esoterie. Dat was ik in de laatste jaren van zijn leven al begonnen te vermoeden; iedere keer dat ik na zijn dood iets van of over hem lees, wordt dat vermoeden sterker. In De Ster van vorige week heb ik het samengevat.
De bijeenkomst van vorige week woensdag gaf weer nieuwe steun aan dit vermoeden. Een uur lang zat ik comfortabel aan de voeten van Manuel Kneepkens op het bank-achtige onderste deel van het monument en voelde me elke minuut sterker in Rommeldam vertoeven. Het was haast een mystieke belevenis. Ik zag de sprekers van opzij en op hun rug, maar kon perfect verstaan wat ze zeiden. En, vooral: ik had perfect uitzicht op de gezichten van de toehoorders en dat uitzicht kreeg gaandeweg haast iets van een esoterische inwijding. Bij elke ademtocht nam ik iets in me op van die paar dozijn gezichten van mensen die aandachtig stonden te luisteren – het gezelschap voelde aan als een bijeenkomst unieke geestverwanten.
Elke spreker had een eigen verhaal. Het ene was nog subliemer Toonderiaans-geïnspireerd dan het andere. In elk verhaal herkenden wij allemaal elementen die we allemaal kennen uit de verhalen van Toonder, en het uniek-bijzondere van de eigen invulling van die spreker en onze eigen band met Heer Bommel, Tom Poes, en al die andere onvergetelijke figuren. Ieder toespraakje was authentiek, doorleefd en eigen gemaakt als je zelden of nooit hoort en wij herkenden elkaar in Toonder en waren een uur lang op een unieke manier met elkaar verbonden. De gezichten van die toehoorders straalden die grote herkenning terug in mijn gemoed. Telkens kwamen tijdens de bijeenkomst herinneringen en associaties bij mij boven aan de deels bekende inhoud van wat de sprekers vertelden. De werking daarvan vervloeide met het effect dat al die gezichtsuitdrukkingen op mij hadden.
Om dit stukje niet al te zweverig te maken haal ik voor mijn uitleg de notie van de ‘keuzeverwantschap’ erbij. Dat woord is in het Nederlands wel bekend maar niet gangbaar. Het is de vertaling van de titel van een roman van Goethe, ‘Die Wahlverwandtschaften’ (1809), Mensen lijken op elkaar en verschillen van elkaar; bloedverwanten kunnen sterk op elkaar lijken. Het kan voorkomen dat ze veel, deels geheime kenmerken met elkaar gemeen hebben.
Die gelijkenis, dat deelgenoot-zijn inzake geheime kenmerken kun je uit vrije wil aangaan met mensen met wie je niet bloedverwant bent. Dat kan heel bijzondere banden doen ontstaan. Het collectief lezers van Toonder is zo een groep ‘keuzeverwanten’. Zij die, zoals ik, in hun gemoed het inzicht meedragen dat Rotterdam op afstand de meest mystieke plaats van Nederland is, zijn binnen dit collectief Toonder-keuzeverwanten een speciale sub-categorie.