Toen Kralingse Judith Korevaar dinsdag 25 april te horen kreeg van haar man Laurens Korevaar ‘je moet morgen vroeg op en je netjes aankleden’, rees bij haar ’s avonds het vermoeden wat er stond te gebeuren.
Netjes aangekleed en wel kwam ze woensdagochtend 26 april aan in de Burgerzaal van het Rotterdamse stadhuis. Burgemeester Ahmed Aboutaleb speldde haar het ordeteken behorend bij het lidmaatschap van de Orde van Oranje Nassau op. Dat wegens haar vrijwilligerswerk op vele terreinen, gedurende lange tijd.
Vrijwilligerswerk? Daar moet Judith Korevaar een beetje om lachen. ‘Het gaat, zoals het gaat’, zegt ze. Reeds als 20-jarige studente bezocht ze gevangenen in Utrecht. Enigszins onwillig, onderwijl aangemoedigd door haar echtgenoot Laurens Korevaar, emeritus predikant, komt er een opsomming die vermoedelijk niet compleet is:
Mantelzorger, vooral voor alleenstaanden; ze startte ‘De Jonge Kerk’ (‘voor jonge gezinnen die aandacht nodig hadden’); deed bestuurlijk werk; richtte de Cantorij (kerkkoor) van de Hoflaankerk in Rotterdam-Kralingen op (‘ik houd van zingen’); verzorgt wekelijks het ‘bloemensysteem’ in de Hoflaankerk; is betrokken bij de Voedselbank Kralingen; en door de tijden heen: ‘veel mensen komen praten’. ‘Ik werd meegezogen in het werk van mijn man’, zegt Judith Korevaar. Haar man Laurens: ‘luisteren en diplomatie’. In de Burgerzaal kwalificeerde de burgemeester haar als ‘ferm en geduldig’.
Judith: ‘Ik heb dat lintje gekregen door mijn trouw’.
Meld u aan voor De Ster nieuwsbrief (U ontvangt een bevestigingsmail)
recent commentaar