Met de woorden in de kop boven dit stukje kwalificeert Ger Groot het wereldwijd bekende boek ‘De Lof der Zotheid’ van Erasmus. Hij doet dat in het boekje waarover dit stukje gaat: ‘Plato in de tijden van Photoshop, mensenrechten en een verenigd Europa’, om de volledige titel te citeren (Uitgeverij Lemniscaat, Rotterdam, zojuist verschenen, 14,95).

Precies dezelfde kwalificatie past volgens mij voor dit boekje van Ger Groot. Het is een van de meest dynamische boeken die ik ooit in handen heb gekregen. Met letterlijk iedere zin voel ik hoe ik innerlijk in beweging kom. In- en uit-ademend terwijl ik lees, dwaal ik van binnen de filosofie naar buiten de filosofie en vice versa. Onderweg kom ik bijna alles wat tussen hemel en aarde is tegen. Het is onderzoeksjournalistiek met een specifieke flavour – in de flaptekst leren we dat Ger Groot veel in dag- en weekbladen schrijft. Het is zó inspirerend dat ik een hele jaargang Sterren erover zou willen en kunnen volschrijven. Om mezelf onder controle te houden ga ik me houden aan het ideaal-maximale formaat voor deze stukjes: 600 woorden (netto: exclusief titel en ondertekening). Onder het motto the sky is the limit ga ik daarna op de site door.

Terzake! In het boekje geeft Groot in vijfentwintig stukjes van telkens omstreeks 1200 woorden een origineel eigentijdse impressie van Plato, Aristoteles, Augustinus, Thomas van Aquino, Erasmus, Machiavelli, Montaigne, Descartes, Pascal, Spinoza, Rousseau, Kant, Hegel, Schopenhauer, Kierkegaard, Marx, Nietzsche, Wittgenstein, Heidegger, Sartre, Hannah Arendt, Levinas, Camus, Derrida en Taylor. Elk stukje is geïllustreerd met een al even origineel gefotoshopt plaatje van de filosoof.

Overal hoor je tussen de regels door de onderzoekjournalist vragen stellen aan de filosofen; telkens confronteert hij hun bijkans tijdloos essentiële diepzinnige gedachten met actuele controversen. Maar – of moet ik zeggen: en? – soms ben ik het niet met Groot eens. ‘Plato en Nietzsche: “je hóórt ze bakkeleien”‘, schrijft hij op blz. 15; nee dat hoor ik niet. Ik kan me een virtuele voorstelling maken van hun hemelsbrede verschillen van inzicht, maar dat is iets anders. En zo is er veel meer – en juist dat maakt het boekje zo waardevol.

Ik hoop dat de eerste druk snel uitverkocht is; het boek verdient een tweede editie. Ter aanmoediging geef ik twee suggesties om deze nieuwe editie nog beter te maken dan wat we nu al hebben.

Ten eerste verdienen de plaatjes toelichtingen. Kant is omgebouwd tot een androgyn stuk met fraaie borsten en piercings, Marx staat op een Amerikaans één-dollar biljet, Heidegger wordt afgebeeld als een pandabeer, en zo is er nog meer jolijt en ongein. De lezer wil weten wat dat moet.

platoTen tweede verdient het aanbeveling een stukje toe te voegen over de wereldwijd meest gelezen – althans in grootste oplagen verkochte – filosoof van de 20e eeuw: Rudolf Steiner (1861-1925). De reguliere academische filosofie heeft een blinde vlek voor hem en zijn werk. Ik ken in het Nederlands alleen het artikel erover in een uitgave van 1997 in het Kritisch Denkers Lexicon (ruim 6000 woorden). Ik heb twee argumenten voor deze suggestie. Het eerste wordt me aangereikt door Ger Groot zelf. ‘Filosofen zijn er … om ons een beetje uit evenwicht te brengen en op het verkeerde been te zetten’, schrijft hij op blz. 8. Dàt kan Steiner nòg beter dan Groot. Het tweede argument komt me tegemoet vanuit de uitgever. Lemniscaat werd ruim een halve eeuw geleden opgericht door Jean-Louis Boele van Hensbroek. Die wilde zodoende een brug bouwen tussen het gedachtengoed van Steiner en de academische filosofie. Dat is bijna meer een uitdaging dan een argument, toch?

Hugo Verbrugh