NRC Handelsblad en de taal, dat is een grimmig verhaal. In de goede oude tijd hadden ze bij de krant hun voormalig hoofdredacteur Jerôme Heldring (1917 – 2013) die in zijn ‘Dezer Dagen’-column eenmaal per maand de vloer aanveegde met de talige ongerechtigheden die hij de afgelopen weken had aangetroffen, maar ook hem werd het gaandeweg te veel om nog te kunnen behappen. Ik kan me voorstellen dat de vele fouten die hij steeds vaker in de krant las hem zelfs regelrecht tot wanhoop hadden gedreven.

Hier en nu, ongeveer een kwart eeuw nadat Heldring het had opgegeven, ben ik als NRC Handelsblad- lezer-die-taal-belangrijk-vindt nog dieper gezakt dan wanhoop. Ik voel me inzake de relatie tussen NRC Handelsblad en de taal een beetje als Bas Heijne 21 september in zijn wekelijkse column in ander verband schreef. Het is als bij een depressie, schreef hij: ‘op een gegeven moment voelt het zo vertrouwd aan dat je eigenlijk geen zin meer hebt om eruit te komen’.

Gelukkig biedt de filosofie soms een wat vrolijker perspectief. Eind vorige maand, donderdag 26 september, deed zich zo’n gelukkig moment voor. ‘t Ging over de Fyra – altijd een dankbaar thema om je over te geven aan wanhoop en ergernis. In twee artikelen met samen 1728 woorden in het economie- katern vond ik vijf lapsus [= fouten , gebreken, tekortkomingen; in de theologie en filosofie wordt het woord ook gebruikt voor de zondeval. Red.]. Ik citeer met cursiveringen van mij:

(1) ‘Mansveld heeft een alternatief. Hij kan de concessie – het recht om de lijn te exploiteren – opnieuw aanbesteden.’ Wilma Mansveld, Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu heeft weliswaar een kapsel dat je eerder bij een hij-persoon verwacht, maar zij is een vrouw. Overigens schrijft de krant in een volgende passage wel correct: ‘Vervolgens zei de staatssecretaris … dat zij niet … ‘- en dan komt meteen de tweede lapsus:

(2) ‘… dat zij niet alvast met concurrerende vervoerders te willen praten.’: hier lopen twee verschillende zinsconstructies met bijbehorende werkwoordsvormen door elkaar.

(3) ‘Het ministerie was daarom de afgelopen maanden vooral bezig ervoor te zorgen dat het alternatieve bod van de NS dezelfde “waarde” vertegenwoordigd als wat in de concessie is afgesproken.’ Moet zijn ‘vertegenwoordigt’ met de T van Theodoor.

(4) ‘De Italiaanse treinfabrikant AnsaldoBreda te hulp.’ Hier is een werkwoord weggevallen. Vrijwel zeker moest dat iets zijn als ‘kwam’ of ‘schoot’; dat blijkt uit de meteen aansluitende zin:

(5) ‘De Italianen boden bood ineens een nieuwe trein aan met een topsnelheid van 250 kilometer per uur’: hier hebben auteur en/of eindredacteur in hun haast de verkeerde vervoeging (bood) van het werkwoord laten staan.

Zelfs voor NRC Handelsblad anno 2013 zijn zóveel taalfouten in een zó kort stuk bijzonder. Een van de oorzaken is, denk ik, de aard van het onderwerp. Daar speelt de zogeheten ‘semantic priming’: het psychologisch mechanisme dat kan maken dat wij woorden en dingen op al te directe wijze met elkaar in verband brengen. De auteur is in zijn gevoel en benul daadwerkelijk zó sterk aangevreten (‘priming’) door de inhoud van de woorden die weergeven waar hij over schrijft (‘semantiek’), in het geval van de Fyra dus louter rampspoed, dat hij deze rampspoed daadwerkelijk over zichzelf en zijn tekst afroept.

Ramsjpoed

Een vergelijkbaar geval maakte ik onlangs in mijn omgeving mee met een auteur die een essay over rampspoed wilde schrijven. Hij was er zó sterk van overtuigd dat zijn boekje rechtstreeks bij De Slegte (thans ‘Polare’. Red.) zou komen, dat hij over ramsjpoed in plaats van rampspoed schreef. Het mechanisme van de semantic priming is vermoedelijk zo oud als de mensheid. Zekerheid daarover te krijgen lijkt me moeilijk, zo niet onmogelijk. Wetenschappelijk inzicht erin hebben wij pas de laatste jaren gekregen. Belangrijke bijdragen ertoe leverde vooral de geniale psycholoog Diederik Stapel: herlees (in cyberspace met enkele simpele muisklikjes te vinden) https://www.desteronline.nl/kennismanipulatie-1/ en https://www.desteronline.nl/kennismanipulatie-2/ Het plaatje illustreert de semantic priming waar dit stukje over gaat: het verschijnsel dat je door de betekenis van de woorden die je gebruikt, in de war gebracht kunt worden. Auteur en eindredacteur van het NRC Handelsblad-stukje waar ik het over heb waren ietwat beneveld door de opwindende verhalen over super-hoge snelheid dat ze bevangen raakten van haastige spoed en niet meer wisten wat ze allemaal opschreven.

Hugo Verbrugh