‘Meeslepend’ kwam verpleeghuisarts en filosoof Bert Keizer twee weken geleden in een boekenprogramma van de VPRO vertellen over zijn nieuwe boek, ‘Tumult bij de Uitgang – Lijden, lachen en denken rond het graf’. Zo oordeelde Jannetje Koelewijn in NRC Handelsblad van 30 december. ‘Venijnige humor, verpletterende eerlijkheid’, vatte ze samen.

In De Ster van 17 december schreef ik al over dit boek. Ik kom er nog eens op terug, besloot ik toen; dat doe ik dus nu. Want ook mij heeft Keizer … – nee, niet ‘meegesleept’; hij heeft mij met zijn boek meegenomen; ik bleef en blijf recht overeind. In mijn verbeelding lees ik, samen met hem, telkens opnieuw in zijn boek. Afwisselend ga ik in stilte en eenzaamheid over hoge toppen van waardering voor zijn stilistische vaardigheid en zijn wijsheid inzake sommige aspecten van zijn werk, en door diepe dalen van wanhoop over zijn onbenulligheid en onwetendheid inzake andere aspecten.

‘De kunst is lang, het leven kort’, leerde ons aller leermeester Hippocrates in de grijze oudheid al. Het einde van het leven is helemaal een lang verhaal. Over wat Keizer debiteert in ‘Tumult … ‘, zou een zeer lang verhaal geschreven kunnen en moeten worden, want Keizer zit er in sommige aspecten gruwelijk naast. Hier in De Ster moet ik het kort houden. Ik beperk me tot een van de ergste missers in dit overigens zo voortreffelijke en onthullend eerlijke boek: zijn hoofdstuk over ‘De filosofie van de vrijheid’ van Rudolf Steiner, blz. 228 – 235.

‘Ik vond het lastig om te lezen, omdat Steiner allerlei begrippen die je wel kent, net iets anders gebruikt …’, verontschuldigt Keizer zich in de eerste zin; dat is zacht uitgedrukt. Hij worstelt als een blind paard met Steiner. Vooral het centrale begrip in Steiners filosofie, ‘intuïtie’, moet het ontgelden. Keizer heeft totaal niet door dat Steiner dit begrip in een specifiek eigen betekenis gebruikt. Dat Keizer dat niet snapt is onbegrijpelijk, want de vertaler, Pim Blomaard, legt het uitgebreid, mijns inziens voor ieder intelligent mens duidelijk uit in zijn redactionele commentaar bij zijn vertaling.

Een aanvullende uitleg kan ik anno 2014 in mijn eigen woorden kort en eenvoudig geven. Daartoe verwijs ik naar onze nationale filosoof-voetbalheld Johan Cruyff. Je gaat het pas zien, als je het begrijpt, hebben we van hem geleerd. Ietwat kort door de bocht uitgelegd, verwoordt Cruijff daarmee eigenlijk de essentie van de filosofie van Steiner. Door introspectie kun je in jezelf waarnemen hoe je denkt en zodoende de wereld begrijpen. Voor zover je die introspectie door oefening scherper en sterker maakt, kom je dichterbij de intuïtie zoals Steiner die bedoelt. Dat proces heet ‘innerlijk waarnemen van iets waar je mee verenigd bent’ (Pim Blomaard in een toelichting bij de tekst).

Keizers klacht dat Steiner geen argumenten levert (blz. 229), is dan ook helemaal beside the point. Steiner redeneert hier niet, hij bouwt hier niet een discursief betoog op. Hij doet iets anders. Hij geeft tot in vergaande bijzonderheden in woorden weer wat hij in zijn persoonlijke binnenwereld recht-toe-recht-aan ziet. Al doende daagt hij de lezer uit om in diens eigen persoonlijke binnenwereld te kijken, en om datgene wat hij daar ziet te vergelijken met wat Steiner schrijft wat die innerlijk waarneemt.

streiner keizer

Dat is precies het zelfde wat een kenner van kunst of literatuur doet wanneer hij uitlegt wat hij ziet in een schilderij of leest in een gedicht. Argumentatie is in die werkwijze nauwelijks aan de orde. Het enige wat nodig is, is enige sociale chemie tussen deskundige en toehoorder, een minimale overeenstemming op gevoelsniveau. Die ontstaat vaak eerder en gemakkelijker in een live mondelinge interactie dan via eenzame lectuur van gedrukte woorden, en daardoor komt begrip vaak soepeler tot stand in een gesprek dan door zomaar lezen – maar wie boeken schrijft, weet dat en oordeelt met die wetenschap over wat hij leest. En ook wie boeken uitgeeft, weet dat. Hier is iets heel vreemds gebeurd. Waarom heeft de uitgever van ‘Tumult …’, Jean-Christophe Boele van Hensbroek, zijn auteur niet beschermd tegen de kolossale uitglijder die hij in dit hoofdstuk van zijn boek maakt? Die uitgeverij is nota bene Lemniscaat in onze eigen Deelgemeente! Een halve eeuw geleden opgericht met uitdrukkelijk antroposofische inspiratie! Ik schreef er eerder over in De Ster, op 20 maart 2012. Ik bespeur een eigenaardige ‘chemie’ tussen Keizer, Boele van Hensbroek, Steiner en, eerlijk is eerlijk, mijzelf, en heb er nog veel meer over te zeggen. Dat komt om te beginnen op de site van De Ster.

Hugo Verbrugh