Bassano, Italië. Het is een prachtige plek om te paragliden en met de juiste windrichting. De extra reis blijkt de moeite waard, want in de namiddag vliegen wij daar boven het dak van de wereld. De wind blaast over het vlakke land vanuit de Adriatische Zee krachtig tegen de bergen op en neemt ons mee naar ijle hoogtes. Geen enkele moeite om boven te blijven. En daar blijkt nu juist het pro – bleem in te zitten. Ik kan niet meer naar beneden komen. Mijn Vario (een hoogtemeter die piept als je stijgt) blijft maar enthousiast piepen. Ik stijg naar 1300 meter. Ik weet dat als ik een scherpe bocht maak, ik daardoor hoogte verlies, dus ik zet een scherpe bocht in. Maar na 4 keer hard in de rondte te hebben getold, ben ik bang dat ik mijn oriëntatie ga verliezen. Dat wil ik te allen tijde vermijden. Ik moet er goed met mijn hoofd bij blijven, dus ik stop met het ronddraaien. Maar ik vlieg nu al wel op 1400 meter hoogte. In gedachten blader ik het handboek voor paragliders door.

Hoe kan dit aflopen? Ik stijg nog sneller, 1500 meter. Dat gaat hard. Dit vraagt om drastische maatregelen. En dat is ‘oren’. Dan trek je aan bepaalde lijnen waardoor de punten van het schermSlovenië naar binnen klappen, zodoende wordt het scherm kleiner, Je houdt dan ongeveer tweederde over. Ik trek aan de bewuste lijnen en de punten klappen dubbel. Lichte paniek, want de oren blijken niet te helpen, ik blijf stijgen. Als ik om mij heen kijk zie ik de ronding van de aarde. Zelfs de bergen worden klein, 1600 meter. Als ik omhoogkijk blijk ik onder een aardige wolk te zitten. Ik besluit het dal in te vliegen, met oren, weg van de wolk en weg van de bergen. Na 5 minuten zo vliegen piept mijn vario nog steeds om te vertellen dat ik stijg. Wel iets minder enthousiast, maar toch. Dan houdt het piepen op, 1700 meter, bijna 2 kilometer. Ik zak nu met ongeveer 2 meter per seconde. Dat lijkt veel, maar bij 1700 meter duurt het altijd nog een kwartier voor ik de grond raak. Op 1000 meter laat ik de oren los en kijk nog eens om mij heen om te zien waar ik ben. Ik zit gigantisch ver in het binnenland, maar 1000 meter is hoog. Héél in de verte zie het landingsterrein. Ik schat op 15 km afstand. Mijn daalsnelheid is nu zonder oren ook een meter per seconde, dus ik heb nog een half uur om daar te komen. Dat moet te doen zijn, want ik heb nu de wind mee. Op het landingsterrein land ik bijna op de stip (doel). Het is de laatste vlucht van de dag. Wat smaakt dat bier dan toch verrukkelijk.

Jacques Beket

Meld u aan voor De Ster nieuwsbrief (U ontvangt een bevestigingsmail)

Lees hier de privacyverklaring Hiermee geeft u toestemming om wekelijks een nieuwsbrief te ontvangen.