Naar aanleiding van enkele reacties op mijn column over de deportaties van joden moet ik u nog het volgen – de vertellen. Terwijl de doodsbange joden nog in het ‘Velodrome d’Hiver in Parijs werden vastgehouden, werden hun spulletjes in de huizen al geroofd door de Fransen voor eigen gebruik of om te verkopen en werden de huizen meteen opnieuw verhuurd.

Dat is ook één van de aanklachten van de schrijfster van het boek ‘Sara’. In het gebombardeerde Rotterdam zal dat niet veel anders zijn geweest. Om deze zwarte periode niet te vergeten en ter nagedachtenis aan de vermoorde joden worden er steeds meer ‘Stolpersteine’ geplaatst. Dat is een project van de Duitse in 1947 geboren kunstenaar Gunter Demnig, die er al mee begon in Duits land in 1994.

Ze liggen overal in Nederland en in Rotterdam liggen er een kleine honderd. Ze liggen in de trottoirs van de Crooswijksesingel en de Jonker Fransstraat. Altijd vlakbij het huis waar het slachtoffer het laatst heeft gewoond. Overal in Europa worden Stolpersteine (‘struikelstenen’) gelegd op plekken waar slachtoffers van de jodenvervolging tijdens de Tweede Wereldoorlog hebben gewoond. Het is de bedoeling dat op deze manier elke vermoorde joodse bewoner wordt herdacht met een eigen steen. Op de stenen zijn, in een messing plaatje, de naam, geboortedatum, deportatiedatum en plaats en datum van overlijden gestanst. De stenen zijn klein (10×10 cm) waardoor gebukt moet worden om de tekst goed te kunnen lezen. Op die manier vormen de stenen figuurlijk struikelstenen voor je hoofd en je hart.

Struikelstenen

Jacques Beket