Ik heb nu even geen tekst meer.

Het is nu 7 november, begin van de ochtend. Ik moet gaan voldoen aan mijn destijds uit vrije keuze op mij genomen verplichting om wekelijks iets voor De Ster te schrijven, en voor het eerst in de meer dan tien jaar dat ik dat nu elke week doe, loop ik vast in drijfzand. Ik heb geen idéé wat ik zou kunnen gaan schrijven.

Zoiets overkomt me niet vaak. De eerste keer keer dat ik me herinner dat me iets van die strekking overkwam, was een moment in de tweede klas van het gymnasium, ergens in 1950. In het vaklokaal van de ‘natte his’, de natuurlijke historie oftewel biologie, hing een wandbord van de bloedsomloop van de mens. Stevige rode lijnen met pijltjes erbij gingen via een netwerk over in fijne rode draadjes, die werden blauwe draadjes die dan weer blauwe lijnen; ik stond daarvoor te kijken en begreep er niets van. Ik zag de pijl bij een zo’n rode streep naar beneden wijzen, keek naar beneden en zag mijn linker en rechter been, maar kon mij niets voorstellen dat zich, voor zover ik die voorstelling meende te begrijpen, tussen mijn linker en rechtervoet zou kunnen of moeten bevinden, en raakte daardoor in zodanige verwarring dat ik niemand er iets over durfde te vragen. Zelfs de eerste woorden die ik nodig zou hebben om iets van mijn, ook voor mijzelf onbegrijpelijke onbegrip aan een ander uit te leggen, waren er niet. Mijn ervaring was letterlijk te gek voor woorden.

Later is het goed gekomen. Ik herinner er nu alleen even aan om te documenteren dat ik weet waar ik het over heb. Alleen maakt nu niet onbegrip over iets wat ik moet leren over het menselijk lichaam dat de woorden die ik wil gebruiken verpulverd, verdampt zijn voordat ik er ook maar iets van heb kunnen pakken. Nu is het Trump.

Morgen = vandaag in termen van de dag waarop De Ster van deze week in cyberspace verschijnt, dinsdag 8 november, om 24.00 uur = woensdag 00.00 uur op de kalender, gaan we daar meer over leren. Dan begint op de Nederlandse televisie een uitzending die zal duren tot de uitslag bekend is.

Op het gymnsasium leerden we bij de aardrijkskunde dat er twee soorten volkeren bestonden: schrift hebbende en schriftloze. Wij Nederlanders hoorden, met de rest van de beschaafde wereld en net als tegenwoordig vrijwel alle volkeren op aarde, tot de eerste categorie. Dat was de betere, de moderne categorie. En op afzienbare termijn zouden alle mensen op aarde kunnen lezen en schrijven en beter zijn. Dat was vooruitgang. Zo zou het gaan, leerden wij.

Het begint erop te lijken dat de geschiedenis andere wegen heeft ingeslagen. Wereldwijd ontstaat nu een derde categorie volkeren: de spraak-loze. Niet alleen schrijven ze niet, ze spreken ook niet – althans de klanken die zij uitstoten vallen niet meer onder het begrip ‘taal’. Steeds meer mensen communiceren alleen nog via schreeuwen, het intoetsen van haatmailberichten en het aanvinken van vindikleuksels.

Met de opkomst van die taal-loze sub-gemeenschap van de mensheid is, helemaal zoals dat vanaf het begin der tijden altijd gegaan is in de levende natuur, een nieuwe soort levende organismen ontstaan. Nu is dit nieuwe een hybride gedrocht, samengesteld uit klankbrouwsels en verpieterde woordresten. Het is een nieuwe mensensoort, en die doet nu wat vanaf het begin der tijden levende organismen altijd gedaan hebben: zichzelf in stand houden en vermenigvuldigen.

Ik zoek en vind troost in een recent boek: Marjan Slob ‘Hersenbeest – Filosoferen over het brein en de menselijke geest’.marjan-slob

Dit citaat vat mijn troost samen: ‘Ik geloof hartstochtelijk dat we … de … taal van de unieke en onberekenbare mens moeten koesteren. Alleen zo kunnen we de vrije ruimte in onze samenleving behouden, alleen met die taal kunnen we onze politieke hoop uitspreken, alleen vanuit die modus kan de liefde ons overrompelen. En er is ook nog een andere, simpele reden om de taal van de geesteswetenschap hoog te houden: de waarheid is ermee gediend.’

Woensdag 9 november begint het nieuwe etmaal hier met een schouwspel op de buis zoals we nooit eerder meegemaakt hebben. Herlees alvast desteronline.nl/durf-wedden-trump-volgende-week-wint

Het boek is verschenen bij Lemniscaat, Rotterdam, isbn 978-90-477-0801-8.

Hugo Verbrugh

Meld u aan voor De Ster nieuwsbrief (U ontvangt een bevestigingsmail)
[wysija_form id=”1″]