‘Aan het begin van de pandemie klonk er gejuich: eindelijk zou wetenschap het beleid leiden!’ Dat schreef Louise Fresco 11 januari in de NRC. ‘Van die euforie is niet veel over’, ging zij verder. ‘Ja, er is veel gesproken over wetenschap. Meer onderzoekers schoven aan in de media. Het verschil tussen virus en bacterie, termen als RNA en co-morbiditeit zijn helemaal ingeburgerd. Maar dat zijn losse feitjes die weinig samenhangen met het wetenschappelijke bedrijf  … . (Over) hoe wetenschappelijke inzichten tot stand komen, is niet veel onthuld. Het lijkt eerder alsof er telkens een nieuw feit uit de hoge hoed getoverd wordt [accentuering van mij HV]. Door die ondoorzichtigheid groeien de misverstanden over wat wetenschap vermag en hoe dat in beleid vertaald wordt.’ Louise Fresco had ook adviezen. Eén daarvan  pak ik hier op: ‘Denk out of the box.’

Dat herken ik. Leef, werk en denk – af en toe; wel onder dit voorbehoud –  even buiten de gebaande paden. Alweer een jaar of wat geleden heb ik een proefschrift geschreven over out of the box-denken inzake ziekte. Ook dat pak ik nu op.

Covid-19 is een infectieziekte en wordt als zodanig overgebracht door een levende ziekteverwekker (dat een virus slechts ten dele ‘leeft’, doet in verband met wat ik kwijt wil, even niet ter zake). Levende ziekteverwekkers werken altijd in levende interactie met het organisme dat ze infecteren. Er is altijd sprake van een wisselwerking tussen de verwekker en de ‘gastheer’ (excuus voor de sexistische woordkeus ‘gastheer’; zo heet dit nu eenmaal in deze terminologie).

Deze interactie wordt in de Franse medische terminologie vergeleken met die tussen la graine, de kiem, het zaad, en le terrain, het terrein, de gesteldheid van de bodem waarin het zaad valt en daarin al dan niet, en zo ja hoe sterk, ontkiemt.

Monument Thomas Mann. Afbeelding van Birgit Böllinger via Pixabay

Een leidmotief in de theorie over la graine en le terrain is dat bij sommige infectieziekten de patiënt door actief eigen gedrag de eigenschappen van ‘het terrein’ zó kan beïnvloeden, dat ‘de kiemen’ weinig of zelfs helemaal geen kans krijgen. Het klassieke voorbeeld in dit verband is tuberculose. Het is zó overweldigend klassiek dat een van de top-tien meesterwerken uit de literatuur helemaal aan deze interactie is gewijd: ‘De toverberg’, ‘Der Zauberberg’ van Thomas Mann (1924): nrc.nl/nieuws/2012/11/22/een-oeverloos-universum

De jonge ingenieur Hans Castorp gaat zijn zieke neef opzoeken in Davos, waar hij in de onwerkelijke danse macabre belandt van welgestelde tuberculosepatiënten, die aan de rand van de afgrond proberen de schijn van een volwaardig leven op te houden.

Intussen zijn we een eeuw verder. De tijden gaan steeds sneller. Er is, wereldwijd, nu al een onafzienbare hoeveelheid verhalend proza over corona en daaromtrent.

Wat er nog niet is, en wat ik vind ik ik nu nu zou moeten doen, is een filosofische analyse maken van al die verhalen over de graine-terrain-interactie in Covid-19.  Centraal begrip in deze analyse zou het begrip van het zogeheten vijfde element, de quintessens, van de klassieke elementenleer (aarde, water, lucht, vuur en aether) zijn. Dat is tot nu toe in de academische literatuur een blinde vlek gebleven (Civis Mundi juni 2005 ISSN 0030 – 3283 www.civismundi.nl)

Hugo Verbrugh


Meld u aan voor De Ster nieuwsbrief (U ontvangt een bevestigingsmail)

Dit veld is vereist.
Lees hier de privacyverklaring Hiermee geeft u toestemming om wekelijks een nieuwsbrief te ontvangen.