Vorige week vrijdag stonden in Trouw en in de NRC twee hemelsbreed verschillende opiniërende stukjes die ik hier met elkaar in verband breng. In de NRC had Maarten Boudry, wetenschapsfilosoof aan de Universiteit Gent, een ingewikkeld verhaal over vooruitgang en hoe moeilijk het is daarover zinvol te denken. Ik noem het hier alleen omdat ik op zijn stukje reageerde met een verwijzing naar mijn proefschrift ‘Paradigma’s en begripsontwikkeling in de ziekteleer – Een wetenschapstheoretisch onderzoek naar de omschrijving van het onderwijsvak pathologie als bijdrage tot de ontwikkeling van een holistische benadering van ziekte’ (Rotterdam 1978). Daarin heb ik de stelling verdedigd dat wetenschap zoals wij die nu in het Westen kennen, één essentieel onderscheidende kenmerk heeft dat haar uniek maakt: zij boekt vooruitgang.
In Trouw had Bert Keizer een stukje onder de titel ‘Huisdieren zeuren nooit over de zin van het leven’. Het begint met een anekdote over Fokke Obbema (die naam was mij onbekend; ik specificeer voor de lezer wat ik over hem gevonden heb: hij ‘ … werkt bij de Volkskrant, waar hij chef van de economieredactie en correspondent voor Frankrijk is geweest. Tegenwoordig schrijft hij als redacteur buitenland over zowel China als Europa en is hij commentator van de krant’). In 2017 kreeg hij een soort quasi-bijnadoodervaring; sinds vorige maand maakt hij de blits met een boek onder de titel ‘De zin van het leven – Gesprekken over de essentie van ons bestaan’. [‘… een boek vol inspirerende antwoorden op vragen die we ons allemaal wel eens stellen’, vat bol.com samen, ‘maar zelden expliciet beantwoorden. In september 2018 schreef Volkskrant-journalist en schrijver Fokke Obbema een aangrijpend artikel over de hartstilstand die hij het jaar daarvoor had gehad. Het stuk maakte veel los bij lezers en kreeg meer dan duizend reacties. De ervaring riep bij Obbema zelf grote levensvragen op, wat resulteerde in “de beste interviewserie van 2018”, aldus Matthijs van Nieuwkerk. Vanaf oktober 2018 publiceerde Obbema een veertigtal prikkelende gesprekken met zeer uiteenlopende gesprekspartners, waarbij de eerste vraag telkens luidde: “Wat is de zin van ons leven?” Dit boek is een bundeling van deze gesprekken én het artikel waarmee alles begon’].
Over dat boek schrijft Bert Keizer. Hij doet dat met grote omtrekkende bewegingen en zeer afstandelijk. Ik citeer wat en geef daar <tussen vishaken> mijn in punten genummerde commentaar op (het artikel in zijn geheel is is te lezen via trouw.nl/zorg/huisdieren-zeuren-nooit-over-de-zin-van-het-leven.
* Als het leven je bijna uit handen werd genomen is dat een mooie aanleiding om op zoek te gaan naar wat het eigenlijk is, het leven, wat de zin ervan is. De vraag is ons allemaal bekend <(1) Dat is een boude bewering. Het zogeheten ‘cognitieve paradigma’ oftewel het nu gangbaar geaccepteerde netwerk van theorieën en inzichten over kennis en weten, geeft geen steun aan deze bewering>.
* Het was ook de reden dat ik filosofie ben gaan studeren. Waarbij ik altijd dacht (en nog steeds denk eigenlijk): waarom studeert niet iedereen filosofie? <(2) Dat is, met permissie, een onbenullige vraag. Mensen verschillen van elkaar>
* Wat opvalt rond de zin-vraag is dat niemand ermee zit als alles goed gaat <(3) Hallo? Talloze filosofen ‘zitten met’ die vraag terwijl alles intussen best wel goed gaat met hen>.
* Bij voorspoed vragen we nooit: wat is de zin hiervan? Waarom valt het mij toe? <(4) Zelfde commentaar als bij (3). Jordan Peterson schrijft in zijn befaamde ‘12 regels voor het leven – Een remedie tegen chaos’ (Prometheus 2018), op veel plaatsen dat het zinvol is je dankbaar te voelen en te betonen voor wat je allemaal toebedeeld krijgt; Rudolf Steiner leerde dit ruim een eeuw geleden ook al uitbundig.>
* Bij tegenslag vraag je je meteen af of dit niet anders kan. … laten we het maar gewoon hebben over het hele bestaan als mens. Wat is daar de zin van, want het eindigt in de dood? Vroeger eindigde het, bij wind mee, in de hemel. Voor katholieken vrijwel altijd. Ik dacht nooit aan de hel. En die onvermijdelijke tussenstop in het vagevuur was zo erg niet. Het was daar erg vaag allemaal, geen duidelijke hitte bijvoorbeeld. Voor protestanten lag dat anders, maar ik weet daar te weinig van en waag me niet in een theologisch mijnenveld. <(5). Alweer met permissie: dit is (ik serveer een koekje van het zelfde deeg), “erg vaag allemaal”. En in theologie noch filosofie is het zó simplistisch voorgesteld. Dit is niet een serieus betoog. Het is een riedeltje facebook-achtige statementjes die uitnodigen om ze met een ‘vindikleuk-aanvinksel’ te belonen. Hoe zou dit binnen de redactie ‘Religie en filosofie’ van Trouw vallen?
Kortom, het blijft tobben. Maar ik moet een eind draaien aan mijn stukje. Indachtig Peterson / Steiner noteer ik dan maar dat ik een soort dankbaarheid voel dat Bert Keizer telkens weer op mijn weg komt. Adem in, adem uit, dit is wel wel/niet, wel/niet een, geval van karma. De aardigheid van deze bijzondere variant van het geijkte ‘welles?nietes?’ is, dat ik hier de voor karma specifieke mix van vrijheid en plicht voel. Waarom zou ik me hier verder druk om maken? (retorische vraag)
Omdat ‘iets’ mij mij influistert dat dit misschien echt echt karma is – en dan, schrijven de regels voor, moet je iets. (voor wie deze uithaal naar karma een brug te ver vindt, betuig ik hierbij mijn dankbaarheid jegens Bert Keizer nog in een ander, meer seculier format. In de gesprekken die wij [ik de laatste jaren vooral virtueel] met elkaar voeren, komt geregeld ter sprake of er vooruitgang is in de kennis over de Bijna Dood Ervaring. Een raar stukje van Bert zoals dit in Trouw van 4 oktober houdt die vraag scherp. Bedankt, Bert! ‘My pleasure‘, hoor ik hem terugmompelen)
PS: In de afgelopen jaren heb ik verschillende malen hier geschreven over Voltooid Leven en Bert Keizer, zie bijvoorbeeld:
desteronline.nl/de-bert-keizer-memorial-meeting
desteronline.nl/politici-en-de-dood-als-voortzetting-van-het-leven-met-andere-middelen
desteronline.nl/eindeloze-optocht-nieuwe-doodskandidaten
desteronline.nl/kunnen-robots-denken
desteronline.nl/voltooid-leven-de-nieuwe-standaard
Over Bert Keizer zonder voltooid leven and all that:
desteronline.nl/geneeskunde-filosofie-en-de-dood
desteronline.nl/rudolf-steiner-en-bert-keizer … ‘Meeslepend’ kwam verpleeghuisarts en filosoof Bert Keizer twee weken geleden in een boekenprogramma van de VPRO vertellen over zijn nieuwe boek, ‘Tumult bij de Uitgang – Lijden, lachen en denken rond het graf’. Zo oordeelde Jannetje Koelewijn in de NRC van 30 december. ‘Venijnige humor, verpletterende eerlijkheid’, vatte ze samen.
Ook mij heeft Keizer … – nee, niet ‘meegesleept’; hij heeft mij met zijn boek meegenomen; ik bleef en blijf recht overeind. In mijn verbeelding lees ik, samen met hem, telkens opnieuw in zijn boek. Afwisselend ga ik in stilte en eenzaamheid over hoge toppen van waardering voor zijn stilistische vaardigheid en zijn wijsheid inzake sommige aspecten van zijn werk, en door diepe dalen van wanhoop over zijn onbenulligheid en onwetendheid inzake andere aspecten.
Meld u aan voor De Ster nieuwsbrief (U ontvangt een bevestigingsmail)
DOOR EEN MISVERSTAND IS HET BIJSCHRIFT BIJ HET PLAATJE WEGGEVALLEN, EN DAT IS JAMMER. HIER KOMT HET ALSNOG:
In de Maand van de Filosofie 2012 mocht Bert Keizer het bij die maand speciale bijpassende boek schijven: ‘Waar blijft de ziel?’
Goeie vraag! Kun je dat woord nu nog wel gebruiken? Nee, eigenlijk niet. Het woord ‘ziel’ is onbruikbaar geworden. Bestáát het eigenlijk nog wel, datgene wat vroeger de ‘ziel’ heette. Bert Keizer geeft vooral argumenten voor ‘nee’. Er is misschien nog net iets over van de ziel, maar dat zal gauw afgelopen zijn. De psychologen die de ziel onderzoeken werken met man en macht aan de vernietiging ervan. Ze stellen ‘wij zijn ons brein’ en, concluderen uit hun stelling dat de ziel, voor zover die misschien bestaat, dus in het brein zit, onderzoeken vervolgens dat brein alsof het een levenloos mechaniek is, vinden zodoende niets anders dan een oneindig aantal mini-mechaniekjes en concluderen uit de resultaten van hun onderzoek ten eerste ‘de vrije wil bestaat niet’ en ten tweede zoiets als de ziel kàn helemaal niet bestaan. Tel uit je winst. Dit is anti-filosofie in mega-formaat.
Zo vat ik ‘Waar blijft de ziel?’ van Bert Keizer samen. Het is een even magistrale als persoonlijk betrokken afrekening met de ‘neurosofie’, zoals hij het noemt: het pseudo-filosofisch geredeneer van Dick Swaab en Victor Lamme en hun adepten [anno 2012 was dat nog een heel gekissebis in de media – de tijden veranderen …].
In het boek schrijft Bert Keizer over het omslagbeeld: ‘Het is een visualisatie van wat er in de neurosofie gebeurt. Twee hersenwetenschappers zijn met de vooralsnog levende ziel in een witte kist op weg naar het Brein om haar daar te gaan begraven. De neurosofie is een wonderlijke discipline die neuro1ogie verwart met alomvattende filosofische pretenties’.
Het plaatje stond in De Ster van 17 april 2012, een paar maanden voordat wij ‘viraal’ gingen.
Er kwam een boeiende filosofische reactie op: ‘Naar aanleiding van de beide vorige stukjes in De Ster over de omslagtekening van het boek van Bert Keizer wil ik het volgende opmerken. Als ik het goed begrepen heb is de waarneming van de beweging van de roeiboot door zowel Hugo Verbrugh als Bert Keizer , zoals geformuleerd in het eerste en het tweede stukje in de Ster, als gaande richting “hersenen”. Roeien is echter een merkwaardige bezigheid. Je doet namelijk geen pogingen om hard vooruit, maar juist om hard achteruit te komen. Als je het dan ook aan een roeier vraagt, en dat heb ik vanmorgen voor alle zekerheid nog even bij een aantal andere clubgenoten gecontroleerd, zal die je zeggen dat de boot van het “brein” af beweegt. Voer voor nog een andere visie?
Een roeier